REGBEG.htm

'
nr. Regest (vrij naar J. IJsseling) JCB
regB 001 1267 maart 22
Henricus, heer van Breda, verklaart dat hij het door haar bewoonde hof aan de begijnen in volledig vrije eigendom geeft, de rechten en diensten die zij verschuldigd waren kwijtscheldt en haar toestaat een eigen kapel en kerkhof in te richten.
2. Gevidimeerd in de akte d.d.1421 december 22 (regest 101).
3. Nederlands translaat, (1421) (inv.nr. 1). N.B. Op hetzelfde stuk perkament staat het translaat van de akte d.d. 1270 november 6 (regest 3)
4. Gevidimeerd in de akte d.d. 1486 maart 15 (regest 179)
5. Juten: Uitgave A: (naar 4) en uitgave B (naar 3)
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1070.
JCB00l
regB 002 1269 mei 1
Yzenbele, vrouwe van Breda, dochter van her Henrics, sheren van Breda, en haar man en voogd Arnout van Lovene, heer van Breda, oorkonden dat zij met de poorters van Breda, ten bate van de kerk aldaar, een erfcijns groot 30 schellingen en 4 penningen, te betalen op St. Maarten, gaande uit de herencijns van Breda en door hun voorgangers aan deze kerk geschonken, verkocht hebben aan meister Arnout, dien men heet van Covorden, waarvoor de heer jaarlijks zal ontvangen 2 penningen te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 471), met de zegels van de oorkonders en de stad in groene was. Het zegel van Arnoud van Leuven is ernstig beschadigd.
2. Afschrift in cartularium, fol. I (nr.1).
N.B. Deze is retroactum van de akte d.d. 1291 december 24 (regest 4).
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1090.
JCB002
regB 003 1270 november 6
Henricus, bisschop van Luik, verklaart dat hij het nieuwe Begijnhof bij Breda onder de bescherming neemt van St. Lambertus en van hemzelf en het aanbeveelt bij de deken van Hilvarenbeek; tevens geeft hij aan de bewoners toestemming, met behoud van de parochiale rechten, een eigen kapel en kerkhof te hebben.
2. Gevidimeerd in de akte d.d. 1422 december 22 (regest 101).
3. Nederlands translaat, (1421), onder dat van de akte d.d. 1267 maart 22 (regest 1).
4. Gevidimeerd in de akte d.d. 1486 maart 15 (regest 179).
5. Juten: uitgave A, (naar 4) en uitgave B (naar 3).
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1098.
JCB003
regB 004 1291 december 24
Witemannus dictus de Ghinneken en Henricus dictus Evergher, schepenen in Breda, oorkonden dat Ida filia magistri Arnoldi bone memorie, met haar man en voogd Gerardus dictus de Haembroec, heeft verkocht aan domicelle Elewigi dicte de Thimo, meesteres van het Begijnhof, ten behoeve van St. Catharina, ter ere van wie de kapel daar is gesticht, een erfcijns groot 30 schellingen en 4 penningen gaande uit de herencijns van Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 472), waarvan de beide aanhangende zegels verloren zijn.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. I (nr.2); Juten.
N.B. Dit betreft de erfcijns van de akte d.d. 1269 mei 1 (regest 2).
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1296.
JCB004
regB 005 1295 juli 6
Franciscus van de orde der predikheren, Solumbriensis episcopus en wijbisschop van Guido de elect van Luik, verleent aan allen die op bepaalde feestdagen de kerk van het Begijnhof bezoeken of iets bijdragen voor de verlichting, de versiering of andere behoeften een aflaat van 40 dagen.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 80), het zegel is verloren.
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1346.
JCB005
regB 006 1296 mei 15
Bonaventura, aartsbisschop van Ragusium en andere (Italiaanse) bisschoppen verlenen aan allen die op bepaalde feestdagen de kapel van St. Catharina op het Begijnhof bezoeken of iets bijdragen voor de bouw, de verlichting, de versiering of andere behoeften van deze kapel een aflaat van 40 dagen.
2. Gevidimeerd in de akte d.d. 1334 september 15 (regest 14).
N.B. Door de oorspronkelijke was gestoken de aflaatbrief d.d. 1326 mei 9 (regest 11).
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1358.
JCB006
regB 007 1296 juni 17
Abt Jacobus en het gehele convent van het klooster van St.Bernard (aan de Schelde) bewilligen in het verzoek van de begijnen van het Begijnhof bij Breda opgenomen te worden en volledig te delen in de geestelijke gemeenschap van hun klooster.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 88), met het geschonden zegel in groene was.
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1361.
JCB007
regB 008 1308 november 7
Jacob Ysaac en Wouter van Hosenhout, schepenen in Breda, oorkonden dat jonfrou Heylwy van der Voert heeft geschonken aan St. Catharina van het Begijnhof een erfcijns groot 21 schellingen en 7 penningen, te betalen op St. Maarten en gaande uit een stuk akkerland en een stuk beemd gelegen bij Lijndonc, geheten Blincscote en door haar in erfcijns uitgegeven aan Heinric van den Venne.
2. Nederlands translaat in cartularium, fol. IIv (nr.9).
N.B. Deze akte is in dit cartularium doorgehaald en ontbreekt in de copie (inv.nr. 355).
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1497.
JCB008
regB 009 1311 mei 03
Henricus filius Rulini en Petrus dictus de Camera, schepenen in Breda, oorkonden dat Walterus dictus de Water erkent verkocht te hebben aan Theoderico dicto de Thede, clerico, een erfcijns groot 10 schellingen, gaande uit een huis c.a. gelegen tegenover dat van Theodericus en te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 473), waarvan de uithangende zegels verloren zijn.
2. Nederlands translaat in cartularium, fol. II (nr.7); Juten.
Gedrukt: Oorkondenboek van Noord-Brabant, nr.1531.
JCB009
regB 010 1317 december 24
Jacob Ysaac en Peter van der Camere, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Evergheer de Ouste heeft verkocht aan Mechtelden van den Hovel, meesteres van het Begijnhof, ten behoeve van St. Catharina een erfcijns groot 20 schellingen, te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit een huis, schuur en erf.
2. Nederlands translaat in cartularium, fol. III (nr.11).
JCB010
regB 011 1326 mei 09
Adulphus, bisschop van Luik, verklaart dat hij de aflaten, door enige (Italiaanse) bisschoppen verleend aan de kapel van St. Catharina op het Begijnhof en vermeld in de aflaatbrief d.d. 1296 mei 15 (regest 6) waaraan deze was vastgehecht, bevestigt; voorts verleent hij aan allen die deze kapel bezoeken en er iets aan bijdragen een aflaat van 30 dagen en aan hen die voor hem bidden nog een aflaat van 10 dagen.
2. Gevidimeerd in de akte d.d. 1334 september 15 (regest 14).
JCB011
regB 012 1330 april 2
Adolphus, bisschop van Luik, verklaart, na een uiteenzetting over de veroordeling der begijnen in Alemania door paus Clemens V, op grond van een door hem op last van paus Johannes XXII ingesteld onderzoek, dat de begijnen van Breda niet onder deze veroordeling vallen.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 89), waarvan het zegel ad causas verloren is.
2. Gevidimeerd in de akte d.d. 1486 maart 15 (regest 179).
JCB012
regB 013 1334 juli 1
Heinric Jans soen en Jan Dierics soen, schepenen in Hertele, oorkonden dat Jan van Loen heeft verkocht Katherinen her Hakisers een erfcijns groot 10 groten, gaande uit zijn huis en enige stukken land o.a. geheten de Brakacker en Stripe en te betalen op St. Maarten.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIIv (nr.67).
JCB013
regB 014 1334 september 15
Deken en kapittel van de kerk te Breda geven vidimus van de aflaatbrieven d.d. 1296 mei 15 (regest 6) en 1326 mei 9 (regest 11).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 87), waarvan het zegel verloren is.
JCB014
regB 015 1338 september 15
Claus van Oekele en Jan van Hosenhout, schepenen in Breda, oorkonden dat Beatrijs van Hertele, begijn, heeft uitgegeven aan Jan die Hollander twee hoven gelegen aan de Rulle bij het Gasthuis en een stuk land daarachter tegen een erfcijns groot 2 schellingen, te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 474), waarvan de aanhangende zegels ontbreken.
JCB015
regB 016 1338 september 15
Claus van Oekele en Jan van Hosenhout, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan die Hollander heeft ontvangen van Beatris van Hertele, begijn, twee hoven gelegen aan de Rulle bij het Gasthuis en een stuk land daarachter tegen een erfcijns groot 2 schellingen, te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 474), met een klein stukje van het aanhangende zegel van Claus van Oekele in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol.VI (nr.32).
JCB015
regB 017 1341
Willem van Wechghele en Aernoud van den Neste, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan van Maere erkent verkocht te hebben aan Clause van Oekel een erfcijns groot 6 groten gaande uit zijn huis en erf en te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 475), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIv (nr.16); Juten.
N.B. Na dit afschrift volgt een afschrift van de akte d.d. 1348 april 23 (regest 28), die hetzelfde onderpand betreft.
JCB016
regB 018 1343 januari 21
Claes van Oekel en Aernout die Grawe, schepenen in Breda, oorkonden dat Gheraert die men heit Eghel erkent verkocht te hebben aan joncfrou Beatris van Hertele, meesteres van het Begijnhof, ten behoeve van de infirmerie, een erfcijns groot 13 groten, gaande uit zijn huis in de Brugghestrate en te betalen op St. Bavo door Diederic Vrient.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 476), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIv (nr.10); Juten.
JCB020
regB 019 1343 april 12
Theodericus Sterke oorkondt dat hij aan de begijnen heeft geschonken een jaarlijkse gelts wijn, te leveren op Pasen uit de kelder onder zijn huis, gelegen op de hoek van de straat waarlangs men van de Markt naar het Gasthuis gaat, en Willem van Wechghele en Arnoldus Grawe, schepenen in Breda, bevestigen deze schenking.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 477), met de zegels van de oorkonder en de eerste schepen.
2. Nederlands translaat in cartularium, fol. Vv (nr.28); Juten.
JCB017
regB 020 1343 mei 15
Deken en kapittel van de kerk van de H. Maria te Breda treffen een regeling voor de begrafenisrechten e.d., die aan de pastoor van Breda toekomen, bepalen dat daarvoor door het Begijnhof aan deze jaarlijks 9 groten zullen worden betaald en geven toestemming dat de begijnen zich een eigen priester kiezen.
2. Gevidimeerd in de akte d.d. 1486 maart 15 (regest 179).
N.B. Door de oorspronkelijke waren gestoken de akten d.d. 1352 augustus 28 (regest 30) en 1355 november 12 (regest 34).
JCB018
regB 021 1343 juli 18
Diederic van Thede, cleric en notaris, verklaart dat joncfrou Heilwij Heinrics, Lucien dochter van Baerle bij testament heeft geschonken aan de infirmerie van het Begijnhof, aan het altaar van St. Catharina in de begijnenkerk en aan de Tafels van de Heilige Geest te Breda en te Oosterhout, elk een erfpacht groot 2 lopen rogge, gaande uit een akker van Claes Kivit, gelegen in Boschoven en genaamd de Brunecker.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. XI (nr.54).
JCB019
regB 022 1345 maart 8
Willem van Wechgel en Aernoud van Maere, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Hoebinc heeft verkocht aan joncfrou Beatruysen van Hertele, ten behoeve van St. Catharina van Breda, een erfcijns groot 12 groten, gaande uit een beemd gelegen op Ypelaec en te betalen op St. Maarten.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIII (nr.19).
JCB021
regB 023 1345 december 26
Willem van Wechgel en Aernoud die Grave, schepenen in Breda, oorkonden dat Wouter van Eindhoven erkent verkocht te hebben aan Gheraerde van Hosenhout een erfcijns groot 2 schellingen, gaande uit het huis waarin hij woont en te betalen op Kerstavond.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 489), met nog slechts het tweede zegel in bruine was. (1)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1393 februari 5 (regest 67). (Juten: 1346).
JCB024
regB 024 1346 februari 24
Willem van Wechgel en Willem Lencen soen, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem, die Reynars sone was die Visscher, heeft verkocht aan meester Pauwels Bynstroe een erfcijns groot 12 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis en erf.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIII (nr.18).
JCB022
regB 025 1346 december 20
Willem Leinsen zoen en Aernoud van den Neste, schepenen in Breda, oorkonden dat Snellaert Ghene Snellen zone erkent schuldig te zijn aan de weduwe Aleyten Heinken Snellen wijf, een erfcijns groot 22 groten en 18 miten, gaande uit twee huizen, de ene helft te betalen op Kerstavond en de andere helft op St. Jan Baptist.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIII (nr.21).
N.B. Door de oorspronkelijke was gestoken de akte d.d. 1368 mei 20 (regest 50).
JCB023
regB 026 1347 december 5
Willem Leinsen sone en Gheraerd die Gruter, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Coysken erkent verkocht te hebben aan Bartholomeus van den Watere een erfcijns groot 8 groten, gaande uit de helft van een huis en te betalen op St.Jan Baptist.
1 Oorspronkelijk (inv.nr. 478), met nog slechts een klein stukje van het uithangende zegel van de tweede oorkonder.
2. Afschrift in cartularium, fol. VIv (nr.34).
JCB025
regB 027 1348 januari 11
Jan van Ravel en Jan Loys, schepenen in Schimmare, oorkonden dat Jan Voet heeft verkregen van joncfrou Beatrisen van Hertele, begijn, een goed genaamd die Hoeven, tegen een erfcijns groot 40 groten, te betalen op St. Bavo.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIIv (nr.65).
N.B. Door de oorspronkelijke was gestoken de akte d.d. 1356 januari 27 (regest 35).
JCB026
regB 028 1348 april 23
Claeus van Oekel en Gheraerd die Bonte, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan van Mare die Wever, heeft verkocht aan Gheraerd Hughen zoen een erfcijns groot 12 groten, te betalen op St. Bavo en gaande uit zijn huis en erf.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIv (nr.17).
N.B. Hieraan vooraf gaat een afschrift van de akte d.d. 1341 (regest 17), die hetzelfde onderpand betreft.
JCB027
regB 029 1349 april 28
Claes van Oekel en Gheraerd die Gruter, schepenen in Breda, oorkonden dat Aernt van Scadewijc erkent schuldig te zijn aan Lijsbet van Ulendonc een erfcijns groot 7 groten en 2 engelsen, gaande uit de helft van een huis en te betalen op St. Jan Baptist.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 479) op perkament, waarvan beide zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. VI (nr.30).
N.B. In dit afschrift is later het bedrag veranderd in 8 groten en 3 engelsen.
JCB028
regB 030 1352 augustus 28
Raynaldus de filiis Ursi, kardinaaldiaken van St. Adrianus en aartsdiaken van Campinia, bevestigt de akte d.d. 1343 mei 15 (regest 20) waardoor deze gestoken was.
2. Gevidimeerd in de akte d.d.1486 maart 15 (regest 179).
N.B. Door de oorspronkelijke was gestoken de akte d.d. 1355 november 12 (regest 34).
JCB029
regB 031 1353 juni 7
Heinrick van den Dike en Wouter Vinc, schepenen in Hertele, oorkonden dat Jan Voet van Hertele erkent verkocht te hebben aan Janne Bertrams soen van Hertele een erfcijns groot 26 groten, gaande uit 2 bunder beemd gelegen ter Heijden, genaamd het Biesebloc en te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 597), waarvan de uithangende zegels verloren zijn.
N.B. Door deze was gestoken de akte d.d. 1357 juli 25 (regest 38).
2. Afschrift in cartularium, fol. XIII (nr.63); Juten.
JCB030
regB 032 1355 maart 30
Johannes van Aerle, notaris, verklaart dat Margriete Evergheers, begijn, heeft geschonken aan de kapel van het Begijnhof een erfcijns groot 18 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit het huis van Jacobs van Herlem in de Caterstrate.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. VII (nr.36).
JCB033
regB 033 1355 mei 6
Aernd van den Neste en Gheraerd die Bonte, schepenen in Breda, oorkonden dat Hubrecht Peters soen van Ypelaer erkent schuldig te zijn aan joncfrou Godelden van Langdonc, ten behoeve van de kapel van het Begijnhof, een erfcijns groot 8 groten, gaande uit zijn schuur en te betalen op St. Maarten.
2. Afschrift in cartularium, fol. VI (nr.31). N.B. Dit afschrift is doorgehaald.
JCB031
regB 034 1355 november 12
Johannes Slotemaker, pastoor van de kerk van de H. Maria te Breda, bevestigt de akten d.d. 1343 mei 15 (regest 20) en 1352 augustus 28 (regest 30) waardoor deze gestoken was.
2. Gevidimeerd in de akte d.d.1486 maart 15 (regest 179).
JCB032
regB 035 1356 januari 27
Jan Tielen soen en Jan van Ravels, schepenen in Hertele, oorkonden dat Beatrijs van Hertele, begijn, heeft overgedragen aan Machtelden van den Moere, begijn, ten behoeve van St. Catharina van Breda, de erfcijns groot 40 groten vermeld in de akte d.d. 1348 januari 11 (regest 27) waardoor deze gestoken was.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIIv (nr.66).
JCB036
regB 036 1356 juli 18
Aernoud van den Neste en Jonaes van der Elst, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinric Gheraerds zoen heeft verkocht aan Godevaerde sDekens een erfcijns groot 2 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit de erfcijns groot 4 schellingen, die Scelleken die Tymmerman aan Heinric betaalt uit een erf.
2. Afschrift in cartularium, fol.IIII (nr.20).
JCB034
regB 037 1356 oktober 12
Claes van Oekel en Willem Leinsen sone, schepenen in Breda, oorkonden dat joncfrou Beatruys van Hertele, begijn, erkent verkocht te hebben aan joncfrou Kathelinen van Galre, ten behoeve van St. Catharina van de begijnen te Breda, een erfcijns groot 12 groten, zijnde de helft van een erfcijns die Jan die Hollander op St. Bavo betaalt uit 2 hoven aan de Rulle bij het Gasthuis en een stuk land daarachter.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 480), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. VI (nr.33).
N.B. Dit afschrift volgt na dat van de akte d.d. 1338 september 15 (regest 16); deze akte betreft mogelijk dezelfde erfcijns.
JCB035
regB 038 1357 juli 25
Wouter Vinc en Claus Nouts soen, schepenen in Hertele, oorkonden dat Jan Bertrams soen erkent verkocht te hebben aan Machtelden van Goerle, begijn, ten behoeve van de armen in de infirmerie der begijnen, de erfcijns groot 26 groten vermeld in de akte d.d. 1353 juni 07 (regest 31) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 597), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIII (nr.64); Juten.
JCB039
regB 039 1357 juli 25
Wouter Vinc en Claeus Nouts soen, schepenen in Hertele, oorkonden dat Beatruys van Hertele, begijn, heeft verkocht aan Machtelden van Goerle, begijn, ten behoeve van de armen in de infirmerie der begijnen, een erfcijns groot 12 groten, gaande uit een bunder beemd gelegen in de Croechte en te betalen op St. Bavo.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIII (nr.61).
JCB037
regB 040 1357 juli 25
Wouter Vinc en Claus Nouts soen, schepenen in Hertele, oorkonden dat Beatruys van Hertele, begijn, heeft verkocht aan Machtelden van Goerle, begijn, ten behoeve van de armen in de infirmerie der begijnen, een erfcijns groot 8 groten, gaande uit een halve bunder beemd gelegen achter het Hertelschelant.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIII (nr.62).
JCB038
regB 041 1357 augustus 9
Gheraerd die Bonte en Jan Mathijs sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Algod Duffelmans heeft verkocht aan Aernde van Mare een erfcijns groot 6 groten te betalen op St. Jan Baptist uit twee erfcijnzen respectievelijk groot 7 schellingen gaande uit een huis en hof en 4 schellingen gaande uit een hof.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIIv (nr.23).
JCB040
regB 042 1358 januari 4
Jonaes van der Elst en Jan Mathijs soen, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Claren zoen heeft geschonken aan het Gasthuis en het Begijnhof ieder de helft van een erfcijns groot 4 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit een hofstede gelegen buten die Eyndpoort.
2. Afschrift in cartularium, fol. V (nr.25).
JCB041
regB 043 1359 april 15
Bartholomeus Godscalx sone en Jan Mathijs sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Jacob van Amelberghe erkent verkocht te hebben aan Heinrike Peeter Smeets sone een erfcijns groot 3 schellingen en 6 penningen, gaande uit twee stukken weiland en te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 497), met nog slechts het zegel van Jan Mathijs zoon (van den Water) in bruine was. (2)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1385 december 28 (regest 63) en 1404 augustus 5 (regest 81) en was gestoken de akte d.d. 1420 juni 28 (regest 96).
JCB042
regB 044 1361 november 16
Deken en kapittel van Breda verklaren dat aan de kapel van St. Catharina te Breda toekomt een erfcijns groot 4 groten, te betalen op St. Bavo, door Katherina Johannes Elyen dochter, bij testament aan deze kapel vermaakt en gaande uit de erfcijns die Johannes van der Vaert aan het kapittel betaalt, van welke laatste erfcijns bij het kapittel een schepenakte berust van Hertelle.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 598), waarvan het aanhangende zegel verloren is.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. V (nr.26); Juten.
JCB043
regB 045 1362 mei 31
Jonaes van der Elst en Jacop die Roever, schepenen in Breda, oorkonden dat here Jan uten Houte, ridder, erkent schuldig te zijn aan Aechten Harman Haex dochter, Merten Wederix soen, een erfcijns groot 9 groten, te betalen op 1 mei en gaande uit het derde deel van zijn huis en erf.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 481), met nog slechts een stuk van het eerste zegel in bruine was.
2. Afschrift in cartularium, fol. III (nr.12).
JCB044
regB 046 1365 december 23
Jonaes van der Elste en Aernd van den Nesten, schepenen in Breda, oorkonden dat her Baertram, priester, met zijn voogd Diedric van den Dike erkent verkocht te hebben aan zijn tante Beatricen van Hartele, ten behoeve van de infirmerie van het Begijnhof, een erfcijns groot 4 schellingen te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit een huis en erf gelegen in de Vischerstrate.
2. Afschrift in cartularium, fol.Iv (nr.6).
JCB045
regB 047 1366 april 28
Aernd van Welle en Hubrecht van Lijndonc, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Heinric Piec erkent schuldig te zijn aan Lijsbetten Jan Stevens dochter was, Wijtmans Barbiers wittighen wive, een erfpacht groot 6 lopen rogge, te leveren op Maria Lichtmis en gaande uit vierdehalf bunder land gelegen in Ulvenhout in Piex heininghe.
2. Afschrift in cartularium, fol. XII (nr.57).
JCB046
regB 048 1367 januari 13
Aernd van den Neste en Aernd Jans zone, schepenen in Breda, oorkonden dat Ansem die Rusenare erkent verkregen te hebben van Heynric den Verwere, een huis en erf tegen een erfcijns groot 28 groten, te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 490), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1394 februari 11 (regest 69).
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIv (nr.14).
JCB047
regB 049 1368 mei 20
Aernd van den Neste en Jan Mathijs zoen, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Tucker en Jan Grielen erkennen verkocht te hebben aan Aernd Jans zoen, ten behoeve van de infirmerie van de begijnen, een erfcijns groot dertiendehalve groten, te betalen op St. Bavo en gaande uit een huis en erf aan de Haghedijc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 482), met een klein stukje van het tweede zegel in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol. Vv (nr.29); Juten.
JCB049
regB 050 1368 mei 20
Jacob die Rover en Aernd Jans zone, schepenen in Breda, oorkonden dat Yde Goedewaerds, Yde Goedewaerds dochter, met haar voogden hebben verkocht aan Godelde Rutgheers dochter, begijn, de erfcijns vermeld in de akte d.d. 1346 december 20 (regest 25) waardoor deze gestoken was, in welke erfcijns Jacob die Blockmaker is gevest ten behoeve van Godelden.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIIv (nr.22).
JCB048
regB 051 1368 augustus 29
Jonaes van der Elst en Jan Mathijs zoen, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Jan die Bye die Snider, erkent verkocht te hebben aan Jan van der Brugghen een erfcijns groot 15 groten, te betalen op St. Bavo en gaande uit een halve bunder beemd van Hanne Manen gelegen in Spoerdonc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 483), met het geschonden zegel van eerste oorkonder in bruine was. (3)
2. Afschrift in cartularium, fol. VIIv (nr.39).
JCB050
regB 052 1370 januari 15
Jan Mathijs sone en Aernt Jans sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem die Moelnaer, erkent verkocht te hebben aan Aernt van Mare een erfcijns groot 12 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis en erf gelegen aan de Haghedijc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 484), met gedeelten van beide zegels in bruine was. (4)
JCB051
regB 053 1371 oktober 1
Arnoud van den Neste en Jan Mathijs sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Mechtelt Jan Haex dochter erkent verkocht te hebben aan Gielijs van den Wijngaerde een erfcijns groot 6 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit het huis en erf c.a. van wijlen haar vader.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 506), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1393 juli 9 (regest 68). Zie ook (regest 135).
2. Afschrift in cartularium, fol. VIII (nr.42).
JCB052
regB 054 1375 september 21
Godevaert van Loenhout en Peter Tierloet, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem van der Vaert erkent verkocht te hebben aan Heinric die Verwer, als voogd en ten behoeve van Alyten Tiel des Verwers dochter, een erfcijns groot 3 schellingen, gaande uit zijn huis en erf gelegen aan de Haghedijc en te betalen op St. Bavo.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 485), met nog slechts het zegel van Peter Tierloet in bruine was. (5)
2. Afschrift in cartularium, fol. IXv (nr.51).
JCB053
regB 055 1378 april 8
Peter Tierloet en Jan die Rucheneer, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem Stelbergh erkent verkocht te hebben aan Janne van Boeymere een erfcijns groot 7 schellingen, te betalen op St. Bavo en gaande uit een beemd van Anchen Pauwels zoens gelegen op Ghemple.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 488), met het zegel van de tweede oorkonder in bruine was. (6)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1384 juli 07 (regest 62).
2. Afschrift in cartularium, fol. Iv (nr.4).
JCB054
regB 056 1379 januari 13
Jan die Clerc en Peter van der Hulst, schepenen in de Hage, oorkonden dat Jan van Hilaer heeft verkregen van Godelden van Hilaer, Peter Vrancken dochter de helft van een stuk land gelegen op de Brantacker, van de Woddenacker, van het queester dijxken boven de Voort int Lies, van de Langacker en van een stuk land naast de Brantacker, alles tesamen tegen een erfpacht groot 6 lopen rogge te leveren in Breda op Maria Lichtmis.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 581), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1414 mei 16 (regest 88).
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIII (nr.69); Juten.
JCB055
regB 057 1380 november 12
Godevaert van Loenhout en Jan die Ruchener, schepenen in Breda, oorkonden dat Barthelmeeus Jans Sniders zoen erkent verkocht te hebben aan Heylwighen van den Vuchtscoet en Heylwighen Ghelmers, meesteressen van het Begijnhof, ten behoeve van de kerk op het Begijnhof, een erfcijns groot 27 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit de helft van een huis en erf gelegen in de Vischerstrate, in welke erfcijns Peter Meester Dirx zoen ten behoeve van voornoemde kerk is gevest.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 486), met het zegel van de eerste oorkonder (7) en stukjes van het andere zegel in bruine was.
2. Afschrift in cartularium, fol. II (nr.8).
JCB056
regB 058 1381 april 20
Johannes van Aerle, Jans zoen van Aerle, notaris, verklaart dat Heinric Heinrics Verwers zoen bij testament heeft geschonken aan de kerk van het Begijnhof te Breda een erfpacht groot 3 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit de goederen van Gheilen Wouters Oeden soens wijfs, gelegen te Came.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. XIv (nr.55).
JCB057
regB 059 1382 mei 26
Aernd Jans zoen en Jan Ludekens zoen, schepenen in Breda, oorkonden dat Wouter Hey erkent schuldig te zijn aan Lijsbetten, Comans Peters wijf van den Watere een erfcijns groot 8 groten en 2 engelsen, te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis en erf gelegen aan de Haghedijc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 487), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (8)
2. Afschrift in cartularium, fol. III (nr.13).
JCB058
regB 060 1383 februari 24
Aernd van Welle en Jacob van Eycel, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Lijsbeth Michiels dochter van Bavel met haar man Jan Onmaten erkent verkocht te hebben aan Aernd van der Molen, Jans Brox zoen een erfpacht groot een halster rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit haar derdedeel van 12 bunder erf met de opstallen.
2. Afschrift in cartularium, fol. XII (nr.56).
3. Gelijkluidend afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.29.
JCB059
regB 061 1384 maart 22
Arnd van Welle en Jacob van Eysel, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Willem Hessel Druyts zoen erkent verkocht te hebben aan Jan Heynrix zone van Bavel een erfpacht groot 5 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit land, door Willem geërfd van zijn vader, gelegen in Chaem.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 548), met het eerste zegel in bruine was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1406 mei 17 (regest 83).
2. Afschrift in cartularium, fol. r verso (nr.76)
3. Afschrift in copieregister inv.nr. 355, fol.43 (nr.76) naar 2; Juten.
JCB061
regB 062 1384 juli 7
Wisse van der Haven en Peter Tierloet, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan van Boeymare erkent verkocht te hebben aan jonfrou Yueten van Ulendonc, ten behoeve van St. Catharina van het Begijnhof, de erfcijns groot 7 schellingen vermeld in de akte d.d. 1378 april 8 (regest 55) waardoor deze gestoken is, in welke erfcijns Jan van Caerdscot ten behoeve van St. Catharina is gevest.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 488), met de beide zegels in bruine was. (9)
2. Afschrift in cartularium, fol. Iv (nr. 5)
JCB060
regB 063 1385 december 28
Aernd Jans zoen en Peter Thierlote, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Heynric Eghels zone erkent verkocht te hebben aan Jan Heinrix zone van Bavele de erfcijns groot 3 schellingen en 6 penningen vermeld in de akte d.d. 1359 april 15 (regest 43) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 497), met de beschadigde zegels van beide schepenen in bruine was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1404 augustus 5 (regest 81) en was gestoken de akte d.d. 1420 juni 28 (regest 96). (Juten: 1386).
JCB063
regB 064 1386 april 26
Godevaert van Loenhout en Peter die Bonte, schepenen in Breda, oorkonden dat Diederic Jans Wisselaers zone erkent verkocht te, hebben aan Willem Jans Baerdmakers zone een erfcijns groot 3 schellingen, de ene helft te betalen op St. Jan in de zomer en de andere helft op Kerstavond, gaande uit twee cameren gelegen ten Eynde.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 501), met nog slechts een stukje van het eerste zegel in bruine was.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1398 juli 5 (regest 74) en 1428 september 14 (regest 109).
2. Afschrift in cartularium, fol. r (nr.73).
3. Afschrift in copieregister inv.nr. 355, fol.43 (nr.73) naar 2; Juten
JCB062
regB 065 1389 augustus 25
Arnd Jans soen en Jan die Ruchener, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Herman Kant heeft verkregen van Beatricen van Laeracker, begijn, een halve bunder beemd, gelegen in de Donc, tegen een erfpacht van 6 pond vetkaarsen te leveren op St.Maarten aan de St.Catharinakerk op het Begijnhof.
2. Afschrift in cartularium, fol.IX (nr.47).
JCB064
regB 066 1389 november 8
Aernd van Welle en Jacob van Eysel, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Gherijt Machiels zoen erkent schuldig te zijn aan joncfrou Yden Maes Thonijs zoens dochter, begijn, ten behoeve van de infirmerie van het Begijnhof, een erfpacht groot 4 lopen rogge, gaande uit een stuk land genaamd het Grooetrut.
2. Afschrift in cartularium, fol. XII (nr.58).
N.B. Dit afschrift is doorgehaald.
JCB065
regB 067 1393 februari 5
Godevaert van Loenhout en Dirc die Rover, schepenen in Breda, oorkonden dat Sophie Bertelmeeus dochter was van Hosenhout erkent verkocht te hebben aan Arnd van Meer de erfcijns groot 2 schellingen vermeld in de akte d.d. 1345 december 26 (regest 23) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 489), met nog slechts het zegel van de tweede oorkonder in bruine was. (10)
N.B. Mogelijk is deze rente circa 1456 door Harman van der Brugghen ende Gheertruyt sijn huysvrou aan het Begijnhof geschonken. Zie de post in cijnsregister inv.nr. 354, fol. h. (BCR106).
JCB067
regB 068 1393 juli 9
Jan die Rucheneer en Dieric die Rover, schepenen in Breda, oorkonden dat Jacob van den Wijngaerde erkent verkocht te hebben aan Harman van der Brugghen de erfcijns vermeld in de akte d.d. 1371 oktober 01 (regest 53) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 506), van de zegels in bruine was zijn slechts stukjes over.
N.B. Zie ook (regest 135).
2. Afschrift in cartularium, fol. VIII (nr.43).
JCB066
regB 069 1394 februari 11
Gherijt Reysenaelde en Zebrecht van den Ele, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinric die Verwere erkent verkocht te hebben aan Wijtman van der Beke de erfcijns groot 28 groten vermeld in de akte d.d. 1367 januari 13 (regest 48) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 490), met nog slechts twee stukken van het zegel van Reysenaelde in bruine was.
2. Afschrift in cartularium, fol. IIIv (nr.15).
JCB068
regB 070 1395 september 6
Gherijt Reisenaelden en Zebrecht van den Nele, schepenen in Breda, oorkonden dat Henric die Hert erkent ontvangen te hebben van Jan Beerten Wouters soen een huis c.a. gelegen buiten de Gasthuispoort op de hoek aan de Rulle, tegen een erfcijns groot 4 schellingen te betalen op St. Maarten.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1478 september 19 (regest 173).
JCB143
regB 071 1396 augustus 13
Wouter Jans soen en Aernout Jacobs soen, schepenen in Etten, oorkonden dat Willem Steltberch heeft verkocht aan Wijtman van der Beke een erfpacht groot een zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis, de 25 en een halve bunder erf waarop dit huis staat en nog twee andere stukken land.
2. Afschrift in cartularium, fol. X (nr.52).
JCB069
regB 072 1397 december 13
Her Jan Naghel, priester en notaris, verklaart dat joncfrou Yde Vools, begijn, heeft geschonken aan het Begijnhof, vertegenwoordigd door joncfrou Heilwijch Ghelmers en joncfrou Alijt Reysenaelden, een erfpacht groot 5 lopen rogge gaande uit twee stukken land.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. VII (nr.37).
JCB070
regB 073 1398 januari 20
Berthelmeeus Jans soen en Peter die Rover, schepenen in de Hage, oorkonden dat Hughen uut Varenhout erkent verkocht te hebben aan Willem Martijn een erfpacht groot 8 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit enige stukken land o.a. gelegen in Varenhout.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 584), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d. 1436 maart 13 (regest 122) en 1453 november 24 (regest 143).
2. Afschrift in cartularium, fol. s (nr.78).
JCB074
regB 074 1398 juli 5
Jan die Ruysseneer en Gherijt Reysenaelden, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem Jans Bardmakers soen erkent verkocht te hebben aan Gielijs van Meer de erfcijns groot 3 schellingen vermeld in de akte d.d. 1386 april 26 (regest 64) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 501), met de zegels van beide oorkonders in bruine was. (11)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1428 september 14 (regest 109).
JCB071
regB 075 1398 december 10
Jan die Ruysseneer en Heinric van den Water, schepenen in Breda, oorkonden dat Heylwijch Ghelmaers en joncfrou Alijt Reysenaelden, meesteressen van het Begijnhof, erkennen uitgegeven te hebben aan Rutgheer van der Brake, den Goutsmyt, een stuk erf gelegen in de Katerstrate, tegen een erfcijns groot 17 oude groten en nog 6 groten, te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 491), met de zegels van beide oorkonders in bruine was. (12)
JCB072
regB 076 1398 december 10
Jan die Ruysseneer en Heinric van den Water, schepenen in Breda, oorkonden dat Rutgheer van der Brake, den Goutsmyt, erkent verkregen te hebben van de meesteressen van het Begijnhof een stuk erf gelegen in de Katerstrate, tegen een erfcijns groot 17 oude groten en nog 6 groten, te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 491), met nog slechts een stuk van het zegel van de eerste oorkonder in bruine was.
2. Afschrift in cartularium, fol.V (nr.24).
JCB073
regB 077 1400 augustus 4
Barthelmeeus Jans soen en Peter die Rover, schepenen in de Hage, oorkonden dat Jacob Boydens soen heeft verkocht aan joncfrou Heilwighen Ghermers, ten behoeve van het Begijnhof, een erfpacht groot een veertel rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit een halve bunder weide van de Tafel van de Heilige Geest gelegen in Boeymer.
2. Afschrift in cartularium, fol. XV (nr.71). N.B. Dit afschrift is doorgehaald.
JCB075
regB 078 1401 juni 12
Peter die Bonte en Dieric die Rover, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Michiel van Baringhen, Willems zoen van Baringhen erkent verkocht te hebben aan Margrieten Peter Bastaerts wittighe dochter een erfpacht groot 3 zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit een huis en hof en 9 bunder daaraan gelegen erf gelegen in Tateringhen.
1. Oorspronkelijk: berust bij St. Catharinadal.
2. Afschrift d.d. 1418 maart 09 (inv.nr. 603).
3. Afschrift in cartularium, fol. IX (nr.49).
JCB076
regB 079 1401 juli 20
Jan die Rucheneer, Peter die Bonthe, Dirc die Roever en Peter Poelman, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinric Aert Aggaerts soen heeft geschonken aan zijn zoon Aert, wiens moeder was Lijsbetten Gherijt Vaex dochter een erfcijns groot 2 groten, te betalen op St. Bavo en gaande uit een hof buyten t Gasthuys opt Rulle.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 493), met de zegels van de eerste en de derde oorkonder en een stukje van dat van de vierde oorkonder in bruine was.
2. Afschrift in cartularium, fol. Vv (nr. 27).
JCB077
regB 080 1403 juni 12
Gheryt Reysenaelden en Peter Poelman, schepenen in Breda, oorkonden dat Rombout Sluys erkent schuldig te zijn aan Claes Jan Sluys zoon een erfcijns groot 27 en een halve groten, te betalen op St. Jan in de zomer en gaande uit zijn huis en erf gelegen aan de Haghedijc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 494), met nog slechts het zegel van de eerste oorkonder in groene was.
regB 081 1404 augustus 5
Gheryt Reysenaelden en Jan Claes Boykens sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Heinricx sone van Bavele erkent verkocht te hebben aan Rombout Heinric Eghels sone de erfcijns groot 3 schellingen en 6 penningen vermeld in de akten d.d. 1359 april 15 (regest 43) en 1385 december 28 (regest 63) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 497), met de gebroken zegels van beide schepenen in groene was. (13)
N.B. Door deze was gestoken de akte d.d. 1420 juni 28 (regest 96).
JCB078
regB 082 1404 september 28
Peter die Roever en Jan Willems soen, schepenen in de Hage, oorkonden dat Peter van Hambroec, Jan Maes soens soen erkent verkocht te hebben aan Yden Voels en Lijsbetten Dierics, meesteressen van het Begijnhof, een erfcijns groot 10 schellingen en 6 penningen, te betalen op St. Bavo en gaande uit drie bunder land gelegen in Overvelt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 597), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIII (nr. 68).
JCB079
regB 083 1406 mei 17
Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Jan Heinrix zone van Bavele erkent verkocht te hebben aan Jan Mergrieten zoon van Buyten de erfpacht groot 5 lopen rogge vermeld in de akte d.d. 1384 maart 22 (regest 61) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 548), met beide zegels in bruine was.
JCB061
regB 084 1408 juli 12
Peter die Bonte en Peter Poelman, schepenen (in Breda), oorkonden dat Jan die Ketelaer erkent schuldig te zijn aan het Begijnhof een erfcijns groot 34 groten te betalen op St.Maarten en gaande uit een stuk beemd gelegen aan Bitters hoec.
2. Afschrift in cartularium, fol. I (nr.3).
JCB080
regB 085 1409 oktober 16
Gherijt Reysenaelden en Heinric van den Water, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem Enghbrechts Snepaerts sone erkent verkocht te hebben aan Rutgheer Mercelijs sone was van den Haghedijc een erfcijns groot 4 schellingen en 9 penningen, te betalen op St. Jan in de zomer en gaande uit een huis op de Haghedijc.
1. Oorspronkelijk: berust bij kerkmeesters van Merkendale.
2. Afschrift in cartularium, fol. VIIv (nr.40).
JCB081
regB 086 1410 februari 15
Cristianus Bont, priester en notaris, instrumenteert dat domicella Katherina de Mere, begijn, heeft geschonken aan de kapel van het Begijnhof een erfcijns groot 30 groten, te betalen op St. Bavo en gaande uit drie kwart bunder weide genaamd de Putoer gelegen achter den Emer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 580), met het notarismerk van Bont.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. XV (nr.72); Juten.
JCB083
regB 087 1410 november 28
Jan die Wilde en Claes van Eyke, schepenen in Alphen, oorkonden dat Katheline Woers voir haerselven, met Petren haren zoen erkennen schuldig te zijn aan Kathelinen Ghelmers en Beatrisen van Oesterhout, ten behoeve van de infirmerie van het Begijnhof, een erfpacht groot 8 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, indertijd aan het Begijnhof geschonken door Margriete Evergheers en gaande uit twee bunder land gelegen in Boschoven geheten de Looct.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 546), met het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1520 januari 10 (regest 217).
2. Afschrift in cartularium, fol. XI (nr. 53).
JCB082
regB 088 1414 mei 16
Jonaes Crauwel en Gherijt Jan Noyts soens soen, schepenen in de Hage, oorkonden dat Godelt van Hilaer, Peter Vrancken dochter heeft geschonken aan joncfrou Heilwighen Ghelmaers en joncfrou Beatruysen van Oesterhout, meesteressen van het Begijnhof, de erfpacht groot 6 lopen rogge vermeld in de akte d.d. 1379 januari 13 (regest 56) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 581), met beide zegels in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol. XIIII (nr.70); Juten.
JCB084
regB 089 1416 maart 29
Lauwer Wijnrix zoon en Pieter Damaes zoon, schepenen in Hertel, oorkonden dat Geertruyd van den Dike, weduwe van Dieric van den Dike, erkent verkocht te hebben aan haar zwager Jan Hoec een erfpacht groot 6 veertelen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit haar huis en erf.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 599) met beide zegels in groene was.
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.25.
regB 090 1416 augustus 26
Jonaes van den Oever en Jacob van Bavel, schepenen der heeren van sente Jans in Oesterhout, oorkonden dat Henneken van Hoesenhout erkent verkocht te hebben aan Jan van Buyten een erfpacht groot 4 lopen rogge, te leveren in Oosterhout op St. Laurentius en gaande uit zijn huis en hof en 3 lopenzaad land (gelegen in Den Hout).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 573a), waarvan de zegels verloren zijn.
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.17.
regB 091 1416 oktober 6
Ghijsbrecht Pigghen en Jan van Nispen, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Jan Leysens zoon erkent verkocht te hebben aan Heynric Fraey een erfcijns groot zesdehalf schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit het huis van Jacob Stric gelegen in de Brugstrate.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 498), met het beschadigde zegel van de tweede oorkonder in bruine was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1421 november 2 (regest 99).
regB 092 1417 maart 12
Mercelijs Aerts soen en Ghijsbrecht Pigghen, schepenen in Breda, oorkonden dat Lijsbet Jan Gielijs dochter met haar man Godevaert Moerman erkent verkocht te hebben aan Goedelden van Ryele, begijn, een erfcijns groot 3 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit het huis en erf van Rombout Knapen gelegen in de Eindpoertestrate.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 505), met nog slechts het tweede zegel in bruine was.
N.B. Deze is vastgehecht aan de akte d.d. 1444 juli 21 (regest 134).
2. Afschrift in cartularium, fol. IX (nr.48).
JCB085
regB 093 1418 juni 20
Jan van Gagheldonc Huyghemans zoon en Heinric van Corvele Heinrix sone, schepenen in Breda, oorkonden dat her Willem Peter Smeets zoon, priester, erkent verkocht te hebben aan Lijsbet Jans dochter van Beerze een erfcijns groot 7 schellingen, te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit een huis en erf gelegen in de Gasthuysstrate.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 518), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1487 februari 12 (regest 181).
JCB086
regB 094 1418 december 8
Jacop van den Wijngaerde en Heinric van Corvele Heinrix sone, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Beyen de Volre, erkent verkocht te hebben aan Aert Jans sone van Buyten een erfcijns groot 3 schellingen, te betalen op St. Bavo en gaande uit zijn huis en erf gelegen buiten de Eyndpoerte.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 495), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Blijkens een dorsale aantekening is deze erfcijns d.d. 1481 mei 29 door Lysbet van den Sande aan het Begijnhof gekomen.
2. Afschrift in cartularium, fol. s verso (nr. 80).
JCB087
regB 095 1419 juli 10
Ghijsbrecht Pigghen en Peter van den Stalle Gielys zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Lijsbet Zebrecht Bellens dochter, de vrouw van Aernt van der Voert, erkent verkocht te hebben aan Aernt Jans zoon van Buyten een erfcijns groot 6 schellingen en 3 penningen, te betalen op St. Maarten en gaande uit een huis en erf c.a. gelegen buiten het Gasthuis.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 496), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (14)
JCB088
regB 096 1420 juni 28
Jacop van den Wijngaerde en Jan van Gagheldonc Huyghemans zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Rombout Heinric Eghels sone erkent verkocht te hebben aan Wijtman van der Beke de erfcijns groot 3 schellingen en 6 penningen vermeld in de akten d.d. 1359 april 15 (regest 43), 1385 december 28 (regest 63) en 1404 augustus 5 (regest 81) waardoor deze gestoken was.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 497), waarvan de zegels verloren zijn.
Juten: De hoofdbrief is niet meer aanwezig.
JCB089
regB 097 1420 december 13
Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, schepenen in Ginneken, oorkonden dat joncvrou Alijt Henricx Peyscane dochter, begijn, erkent verkocht te hebben aan joncvrou Beatrijs Henrick Keghesleers dochter van Oesterhoudt, begijn, een erfpacht groot 8 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, zijnde een deel van een erfpacht groot 20 lopen rogge, Alijt aangekomen van haar moeder Lijsbet en gaande uit goederen van Henrit Gheryt Smeets zoon gelegen in Hoesenhout.
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.15.
regB 098 1421 juni 24
Jan van Hosenhout en Thomas Claus sone, schepenen in Dongen, oorkonden dat Willem van Dalem, heer van Dongen, erkent verkocht te hebben aan Gherijt van Gilse een erfpacht groot 17 lopen rogge, te leveren op Maria Lichtmis en gaande uit 3 bunder land van Jan van Hoesenhout.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382 , fol.17.
regB 099 1421 november 2
Jacop van den Wijngaerde en Ghijsbrecht Pigghen, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinric Fraey erkent verkocht te hebben aan Kerstiaen van Helmont de erfcijns groot zesdehalf schellingen vermeld in de akte d.d. 1416 oktober 6 (regest 91) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 498), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
regB 100 1421 november 2
Jacob van den Wijngaerde en Ghijsbrecht Pigghen, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinric Fraey erkent verkocht te hebben aan Kerstiaen van Helmont een erfcijns groot 8 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit een schuur met toebehoren gelegen in de Moelenstrate.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 499), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol. VII (nr.38).
JCB090
regB 101 1421 december 22
Johannes van den Venne, deken van de kerk van de H. Maria te Breda, geeft vidimus van de akten d.d. 1267 maart 22 (regest 1) en 1270 november 6 (regest 3).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 1), waarvan het zegel verloren is.
JCB091
regB 102 1422 juni 6
Zebrecht Zebrechts soen en Roelof Staesen soen, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Peter Meeus soen van Zoelen erkent verkregen te hebben van Wouter Sterken een bunder beemd tegen een erfcijns groot 3 gulden, te betalen op St. Maarten.
2. Afschrift in cartularium, fol. VIIIv (nr.46).
JCB092
regB 103 1424 maart 4
Heer Heinric Anier, priester en kanunnik van de kerk van Breda, schenkt aan de infirmerie van het Begijnhof ten behoeve van de armen en zieken een erfcijns groot 2 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis in de Caterstrate.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. VIv (nr.35).
N.B. Dit uittreksel is doorgehaald.
JCB094
regB 104 1424 april 22
Ghijsbrecht Pigghen en Jan Huybrechts zoen van Ypelaer, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Wouter Kyeboem erkent ontvangen te hebben van Kerstinen Jans dochter van Galre eenderde deel van driekwart bunder beemd, gelegen achter ts Hoghen Cruys, en nog een lopenzaad land gelegen bij ts Rentmeisters bosch tegen een erfcijns groot 22 schellingen en 6 penningen, te betalen op St. Maarten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 519), waarvan beide zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1499 juni 11 (regest 194).
JCB093
regB 105 1424 mei 1
Ghijsbrecht Piggen en Aert Maes sone van Wijfliet, schepenen in Breda, oorkonden dat Henric van Wouwe die Dreyer, erkent verkocht te hebben aan Peter Godevaerts soon den Scoemaker, een erfcijns groot anderhalve gulden, te betalen op St. Jan en gaande uit zijn huis en erf gelegen in de Gasthuysstrate.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1447 oktober 20 (regest 140).
JCB114
regB 106 1425 juni 22
Jan Hubrechts zoen van Ypelaer en Heinric van Corvele, schepenen in Breda, oorkonden dat Lijsbeth Jan Mermans dochter met haar man Willem Claes Sterken zoen erkent verkocht te hebben aan Peter Godevaerts zoen den Schoemaker, een erfcijns groot 13 schellingen, te betalen op St. Jan en gaande uit een huis en erf aan de Haechdijc, aan de achterzijde grenzend aan de vaert.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 500), met de beschadigde zegels van beide oorkonders in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol. VIIv (nr.41); Juten
JCB095
regB 107 1426 januari 8
Jacob van den Wijngaerde en Jan Hubrechts zoen van Ypelaer, schepenen in Breda, oorkonden dat Adriaen Jan Mermans zoen heeft verkocht aan Kathelinen Gielijs wijf van Meer, een erfcijns groot 6 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit een huis en erf gelegen buyten t Gasthuys, in die steghe bi t Scuttersdoel.
1. Oorspronkelijk: berust bij Katheline zelf; vgl.(regest 109).
2. Afschrift in cartularium, fol. IXv (nr.50).
JCB097
regB 108 1426 september 23
Ghijsbrecht Pigghen en Aert Maes sone van Wijthvliet, schepenen in Breda, oorkonden dat Willem Willem Voels zoon erkent schuldig te zijn aan Mychiel Heinric Uulricx sone een erfcijns groot 12 schellingen, te betalen op St. Maarten en gaande uit een huis en erf gelegen buiten de Gasthuyspoerte aan der stat veste.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 503), met nog slechts het zegel van de tweede oorkonder in groene was. (15)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1429 juli 1 (regest 111).
JCB096
regB 109 1428 september 14
Henrick van Corvel en Jan van Gageldonck Huyghmans zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Kathelijn Gielys dochter van Meer, de vrouw van Jan Schoendinck, erkent verkocht te hebben aan haar zuster Janne, begijn, de erfcijns groot drie schellingen vermeld in de akten d.d. 1386 april 26 (regest 64) en 1398 juli 5 (regest 74) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 501), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (16)
JCB098
regB 110 1428 november 10
Henrick van Corvel en Roelof die Roever Dyrcks soon, schepenen in Breda, oorkonden dat Hadewijch Gielis dochter van den Wijngaerde was des bastaerts, de vrouw van Dyrck Maes Kemmers soon, die men heyt van Gorchem, erkent verkocht te hebben aan Cornelis Henrick Reynouts soon een erfcijns groot 4 groten, gaande uit de cameren van Aert Jans soon gelegen in een steeg aan de Visscherstrate, een erfcijns groot 4 groten, gaande uit enige schuren en cameren van Henrick Wagemaker gelegen aan de Veterstrate en een erfcijns groot vijfdehalf groten, gaande uit het door Cornelis zelf bewoonde huis gelegen aan de Cortbrugstrate, alle te betalen op St. Maarten en Hadewijch aanbestorven van haar moeder Godeld.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 502), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
JCB099
regB 111 1429 juli 1
Henrick van Corvel en Anthonis Block, schepenen in Breda, oorkonden dat Mychiel Henrick Uulricx soon erkent verkocht te hebben aan Henrick den Winter de erfcijns groot 12 schellingen vermeld in de akte d.d. 1426 september 23 (regest 108) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 503), met nog slechts het eerste zegel in bruine was.
JCB100
regB 112 1430 januari 25
Roelof die Roever Dyrcks zoon en Anthonis Bolck, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Berthelmeeus Willem Meester Aerts zoon erkent verkocht te hebben aan Wijtman Gielis zoon van Mer een erfpacht groot een halster rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, zijnde een deel van een erfpacht groot een zester rogge, gaande uit een bunder beemden en nog drie kwart bunder beemden.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1515 juli 30 (regest 210).
JCB183
regB 113 1430 maart 22
Roelof Stasen soen en Joes Michiels soen, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Peter Huge Leeuwen soen erkent verkocht te hebben aan Mercelijs Diericx soen een erfpacht groot acht lopen rogge, te leveren in Oosterhout op Maria Lichtmis en gaande uit 2 bunder land (in Oosterhout), 1 bunder land gelegen in het Gansmoer en 10 lopenzaad land geheten de Langhenacker.
1. Oorspronkelijk: berust bij Tafel van de Heilige Geest van Oosterhout.
2. Afschrift in cartularium, fol.VIIIv (nr.45).
N.B. (Een deel van) deze erfpacht is aan het Begijnhof gekomen van Heylken Celen van Oesterhout, begijn en kosteres, en haar zuster Mary, begijn.
3. Gelijkluidend afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.4.
JCB101
regB 114 1430 april 3
Roelof die Rover Diercx sone en Anthonis Block, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Hendrick Jans soen van Haenbergen erkent verkregen te hebben van Margriet Vispaerts, de vrouw van Gerijt van Gilse, anderhalf bunder beemden gelegen in de Kroecht, tegen een erfcijns groot 48 schellingen en een halve penning, te betalen op St. Bavo.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382 , fol.31.
regB 115 1430 april 23
Hendrick van Corvele en Jan van tSollen, schepenen in Breda, oorkonden dat Lijsbeth Jan Cuylits dochter met haar man Gerijt Zeemaert erkent verkocht te hebben aan Gerijde van Gilse de Scoemaker, een erfcijns groot 16 groten, te betalen op St. Maarten en gaande uit twee huizen in de Steenbrugstraete.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382 , fol.32v.
regB 116 1430 oktober 2
Aert de Roover en Aert van Gorp, schepenen in de Hage, oorkonden dat zij vastgesteld hebben dat aan Eemont Eemonts zoon van Kaem toekomt een erfpacht groot 2 zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit het huis c.a. van Heyn van Hyler en enige stukken land.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1597 februari 11 (inv.nr. 595).
regB 117 1431 september 24
Peter van Cuylensrode en Ansem die Bye, schepenen in den hove ter Braken, oorkonden dat Zebrecht Noyts sMoelneers zoon erkent schuldig te zijn aan de kerk van het Begijnhof en het altaar van St. Catharina buiten het koor in dezelfde kerk, een erfpacht groot een veertel rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit een hof gelegen in Boschoven.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 545), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1454 oktober 27 (regest 141).
regB 118 1433 mei 19
Wierick de Ree en Peter Jans sone van Gilse, (schepenen in Gilze), oorkonden dat Jan Gerit Koven soon erkent verkregen te hebben van zijn broer Roelant Gerijt Koven soon verschillende stukken land (gelegen in Rijen in de Leechstraet) tegen een erfpacht groot twee zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382 , fol.23.
N.B. Achter dit afschrift staat dat door de oorspronkelijke was gestoken een akte d.d. 1433 juni 2 waarbij deze erfpacht werd overgedragen aan Gerijt Jans sone van Gilse (fol.24). Zie voor de ligging der onderpanden de aantekening op fol.10.
regB 119 1433 juli 1
Huijbrecht Jan Betten sone en Peter Jans sone van Gilse, schepenen in Gilze, oorkonden dat Jan Gerijt Koven soen erkent schuldig te zijn aan zijn broer Roelof Gerit Koven sone een erfpacht groot een veertel rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit 5 lopenzaad land gelegen ten Rijden.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382, fol.21.
N.B. Achter dit afschrift staat dat door de oorspronkelijke was gestoken een akte d.d. 1433 juli 4 waarbij deze erfpacht werd overgedragen aan Gerijt Jans sone van Ghilse.
regB 120 1436 februari 6
Peter Smit en Jan Zcheeuws, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Kathelijn Jans Brock dochter erkent verkocht te hebben aan Kathelijn Jannes Witten dochter een erfpacht groot een zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, zijnde een deel van een erfpacht groot 22 lopen rogge gaande uit twee beemden, respectievelijk genaamd het Kalverblock en de Wilde Heyninge, en nog een half lopenzaad land genaamd de Vlasschaert.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 567), met nog slechts het tweede zegel in groene was. (17)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1447 maart 20 (regest 139).
2. Slecht afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.27 (gedateerd 6 februari 1413).
JCB102
regB 121 1436 februari 25
Jan Bille en Willem Doncker, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Michiel [*] erkent verkocht te hebben aan Margriet [*] een erfpacht groot een zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis en erf c.a. drie bunder land gelegen aan de weg van tsCruyters vaert en een erfcijns groot 3 schellingen die Michiel heft uit land gelegen naast het zijne.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 601), met nog slechts het tweede zegel in groene was. (18)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1465 mei 21 (regest 159) en 1521 september 18 (regest 221).
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.23.
N.B. Uit dit afschrift blijkt dat de namen reeds in de 16e eeuw onleesbaar waren.
JCB103
regB 122 1436 maart 13
Willem Jan Willems zoon en Peter Jannes zoon van Overa, schepenen in de Hage, oorkonden dat Heylwijch Hermen Seben dochter, de vrouw van Wouter van Wisschel, erkent verkocht te hebben aan Kerstine Henrick Mertens dochter de erfpacht groot 8 lopen rogge vermeld in de akte d.d. 1398 januari 20 (regest 73) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 584), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (19)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1453 november 24 (regest 143).
JCB104
regB 123 1436 april 16
Jan van Hosenhout en Jacob Rutgeerts sone, schepenen in Dongen, oorkonden dat Simon Peters sone erkent verkregen te hebben van Jan van Dalem, Willems soen van Dongha, derdehalf bunder land gelegen in de Ham tegen een erfpacht groot derdehalf zester rogge, te leveren in Dongen op Maria Lichtmis.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382, fol.19.
N.B. Achter dit afschrift staat dat door de oorspronkelijke was gestoken een akte d.d. 1436 mei 2 waarbij deze erfpacht werd overgedragen aan Gerijt van Gilse (fol.19v).
regB 124 1437 februari 15
her Willem Smit, priester en notaris, verklaart dat Mechtelt, Noyt Verwers weduwe, aan St. Catharina van het Begijnhof heeft geschonken een erfcijns groot 6 schellingen, te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit het huis van Aert Voghelaer die Snider, gelegen aan de Haghedijc; alsmede dat laatstgenoemde erkent deze erfcijns schuldig te zijn.
2. Nederlands uittreksel in cartularium, fol. VIII (nr.44).
JCB105
regB 125 1437 december 7
Dijrck Aernt Wonnen sone en Aernt Sebrechts sone van Diest, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Michiel Peter Billen sone erkent verkocht te hebben aan Geriden Jans sone van Gilse een erfcijns groot 10 gulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit een huis en erf en een lopenzaad land gelegen aan de Onser Vrouwenstrate en 3 bunder land gelegen boven Cluppelenbosch in Sonzeel.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382, fol.29.
regB 126 1438 januari 8
Gyelijs Meeus soon en Cornelijs van den Brande Jans soon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Lambrecht Henric Vos soon erkent verkregen te hebben van Noyten Aert Heys dochter de helft van een huis en hof gelegen op Atteleec, tegen een erfpacht groot 6 lopen rogge te leveren op Maria Lichtmis.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 553), met nog slechts een fragment van het eerste zegel in bruine was.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d. 1444 juli 20 (regest 133) , 1467 december 7 (regest 160), 1477 januari 23 (regest 170) en 1491 april 7 (regest 185).
JCB107
regB 127 1438 augustus 8
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert, na een samenvatting van het protest van Henricus Montijn en Johannes die Hoghe, provisoren van de Tafel van de Heilige Geest te Breda, tegen het testament van Ludolphus de Uden, dat deken en kapittel van Breda geen toestemming geven tot de stichting van het daarin vermelde beneficie in de kerk van het Gasthuis en de nagelaten goederen toewijzen aan de Tafel van de Heilige Geest.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 627), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB106
regB 128 1439 augustus 28
Aernt Sebrechts sone van Diest en Michiel Peter Damaes soons sone, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Kateline Mercelis Brandeborchs dochter, Sebrecht Simons sons weduwe uten Berge, met haar voogd Michiel Billen erkent verkocht te hebben aan Gerijt Jans sone van Gilse een erfcijns groot 11 gulden, te betalen op St. Maarten, zijnde een deel van een erfcijns groot 16 gulden, gaande uit 7 vierendeel bunder beemden van Willem Hagert gelegen in Sonzeel en enige andere stukken land.
2. Afschrift in manuaal inv.nr. 382 , fol.25v.
regB 129 1442 juli 19
Willem Jan Willems zoon en Dyerck Willems zoon van Gageldonck, mannen in den hove van Gageldonck,oorkonden dat Anthonis Ghijsbrecht Piggen zoon erkent schuldig te zijn aan zijn broer Godevaart Ghijsbrecht Piggen zoon een erfcijns groot 117 stuivers, te betalen op St. Maarten en gaande uit drie vierendeel bunder beemden, genaamd het Beemdeken van Langdonck en gelegen in Baersworp, buitendijks.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 582), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1442 oktober 15 (regest 131).
regB 130 1442 juli 24
Peter Jannes sone van Overa en Willem Jan Willems soons sone, schepenen in de Hage, oorkonden dat Willem Herman Kants soen erkent verkocht te hebben aan joncfrou Mergrieten Peters dochter van den Vuchtschoot een erfpacht groot een zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit twee stukken land gelegen in Huyfacker.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 583), met nog slechts een fragment van het tweede zegel in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol.z (nr.86).
JCB108
regB 131 1442 oktober 15
Aernt van Gorpe en Willem Jan Willems zoon, mannen in den hove van Gageldonck, oorkonden dat Godevaert Ghijsbrecht Piggen zoon erkent verkocht te hebben aan Jacop Berthelmeeus Tymmermans zoon de erfcijns groot 17 stuivers vermeld in de akte d.d. 1442 juni 19 (regest 129) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 582), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
regB 132 1443 juni 23
Heynrick Cristus en Willem van Laerhoven, schepenen in Breda en laten van de heer van Breda, oorkonden dat Gheertruydt Heynrick Vos dochter, Cornelis Sebrecht Swarten soons wittige wijf, met haar voogd Gielise Aert Egels sone erkent verkocht te hebben aan Lijsbetten Gielis dochter van Mere, Dijerick Ribaerts des Apotekers weduwe, een erfcijns groot een oud schild, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit derdehalf bunder weide gelegen bij het Vortbosch.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 504), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol.t verso (nr.82).
3. Afschrift in copie-register inv.nr. 355, fol.46 (nr.82) naar 2; Juten.
JCB109
regB 133 1444 juli 20
Jan Aerts zoon en Mathijs Lenaerts zoon schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Jan Denijs zoon erkent verkocht te hebben aan Peter Jans zoon, genoemd Peter de Laet de erfpacht groot 6 lopen rogge, vermeld in de akte d.d.1438 januari 8 (regest 126) waardoor deze gestoken is en zijn vrouw Kathelijn aangekomen na de dood van haar zuster Noyten Aert Heys dochter.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 553), met beide zegels in bruine was. (20)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1467 december 7 (regest 160), 1477 januari 23 (regest 170) en 1491 april 7 (regest 185).
JCB110
regB 134 1444 juli 21
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat domicella Godeldis de Ryel, begijn, na haar dood aan het Begijnhof schenkt de erfcijns vermeld in de akte d.d. 1417 maart 12 (regest 92) die aan deze is vastgehecht.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 505), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB111
regB 135 1444 juli 21
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat domicella Elisabeth de Kockelberch, begijn, na haar dood aan het Begijnhof schenkt de erfcijns vermeld in de akten d.d. 1371 oktober 1 (regest 53) en 1393 juli 9 (regest 68).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 506), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB112
regB 136 1446 juli 5
Wilhelmus Stephani, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Johannes Haghenbeeck, kapelaan van de kerk te Breda, accoord gaat met de omzetting, namens de erfgenamen door Arnoldus Celen en Martinus die Bont, van een oude schuldbekentenis van wijlen Johannes Celen groot 50 gulden, waarop 8 gulden is afgelost, in een erfcijns groot 8 schellingen, waarvan er 2 toekomen aan de begijnen te Breda en de andere 6 in vruchtgebruik worden gegeven aan Katherina Tongerloes.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 507), met het notarismerk van Stephani.
N.B. In dorso staat de akte d.d. 1446 juli 12 (regest 137).
JCB113
regB 137 1446 juli 12
Wilhelmus Stephani, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Johannes Haghenbeeck, voor de zielerust van Christianus de Helmont, aan het Begijnhof ten behoeve van de infirmerie vermaakt de erfcijns groot 6 schellingen, vermeld in de akte d.d. 1446 juli 5 (regest 136), waarvan Katherina het vruchtgebruik behoudt.
1. Oorspronkelijk in dorso van (inv.nr. 507).
JCB113
regB 138 1446 september 9
Johannes, graaf van Nassou, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, oorkondt dat hij, gevolg gevend aan het voornemen van wijlen zijn moeder, gravin Johanna, een kapelanie sticht ter ere van St. Wendelinus in de kapel van die heilige en dat hij als eerste rector Johannes Zuetinck aanwijst.
2. Afschrift (inv.nr. 106).
N.B. Na dit afschrift volgt dat van de akte d.d. 1474 februari 26 (regest 166) die door deze gestoken was.
regB 139 1447 maart 20
Jan Zcheeus en Lambrecht Rombouts zoon van Eysel, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Laureys Jan Godevaerts zoon erkent verkocht te hebben aan Ghijsbrecht Banier de erfpacht groot een zester rogge, vermeld in de akte d.d. 1436 februari 6 (regest 120) waardoor deze gestoken is en Laureys aangekomen na de dood van zijn moeder Kathelijn Jannes Witten dochter.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 567), met de zegels van beide oorkonders in groene was. (21)
2. Slecht afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.27.
N.B. Mogelijk is deze retroactum van de akte d.d. 1457 april 11 (regest 148).
JCB115
regB 140 1447 oktober 20
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat de uitvoerders van het testament van Margarethe Goedens aan het Begijnhof overdragen een erfcijns groot een halve gulden, zijnde een deel van de erfcijns groot anderhalve gulden, waarvan de in deze geïnsereerde vestigingsakte d.d. 1424 mei 1 (regest 105) berust in het archief van St. Catharinadal.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 508), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB114
regB 141 1451 oktober 27
Jan Ghijsels en Huybrecht Jan Heyns zoon, schepenen in den hove ter Braken, oorkonden dat Jannes Cristus als voogd van het Begijnhof heeft uitgewonnen het onderpand van de erfpacht groot een veertel rogge vermeld in de akte d.d. 1431 september 24 (regest 117) waardoor deze gestoken is, alsmede dat Jan Peeter Vekemans dit onderpand heeft verkregen tegen dezelfde erfpacht.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 545), met beide zegels in groene was.
regB 142 1452 juni 15
Wilhelmus Stephani, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat domicella Wilhelma Bont, begijn te Mechelen, aan de infirmerie van het Begijnhof te Breda, voor het onderhoud van de daar inwonende arme begijnen, vermaakt een erfpacht groot 2 veertel rogge, zijnde een deel van een erfpacht groot 6 veertel rogge, waarvan de vestigingsakte, gepasseerd voor schepenen in Baerle, berust bij de Tafel van de Heilige Geest te Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 547), met het notarismerk van Stephani.
JCB116
regB 143 1453 november 24
Berthelmeeus Jans zoon en Heinrick Jacop Wouters zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Willem Roelant Mertens zoon erkent verkocht te hebben aan Johanne Gielis dochter van Meer de erfpacht groot 8 lopen rogge vermeld in de akten d.d. 1398 januari 20 (regest 73) en 1436 maart 13 (regest 122) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 584), met het eerste zegel in groene was.
JCB117
regB 144 1455 augustus 29
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat domicella Katherina van der Molen, begijn, bij testament vermaakt aan het Begijnhof een erfpacht groot een veertel rogge, gaande uit drie stukken land in Ginneken, met name vier lopenzaad land gelegen aan de Rijt, vier lopenzaad land genaamd de Eycacker en vier bunder hooiland genaamd het Bosch.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 614), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB118
regB 145 1456 januari 28
Willem van Lairhoven en Claeus van Ringelberch, schepenen in Breda, oorkonden dat Ansem Lauwreijs Meermans zoon erkent schuldig te zijn aan Gheertruyd Jan Doernicx dochter een erfcijns groot 2 arnoldusgulden, te betalen op Kerstavond en gaande uit een huis en erf en de hof daarachter, gelegen aan de Haeghdijck.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 509), met nog slechts een fragment van het eerste zegel in groene was.
JCB121
regB 146 1456 juni 16
Willem Jan Willems soons sone en Henrick Henricx sone, schepenen in de Hage, oorkonden dat jouffrou Geertruyt uten Campe met haar man Janne van Risingen erkent schuldig te zijn aan de kerkfabriek van het Begijnhof een erfcijns groot 2 schellingen en 3 penningen, te betalen op St. Maarten, vroeger gaande uit een huis in de Visscherstrate te Breda, aan Geertruyt nagelaten door haar ouders Gielijs uten Campe en jouffrou Margrieten, en thans gaande uit haar hoeve van Lyes.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 585), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB119
regB 147 1456 december 15
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat de uitvoerders van het testament van Wilhelmi Walteri aan het Begijnhof overdragen een erfpacht groot een veertel rogge, zijnde een deel van een erfpacht groot 7 veertel rogge, blijkens de retroacta gaande uit een huis en hof gelegen in Etten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 551), met het notarismerk van De Novadomo.
N.B. Blijkens een dorsale notitie berustten de retroacta bij de Tafel van de Heilige Geest te Breda, waaraan Willem Wouters de overige 6 veertel had vermaakt.
JCB120
regB 148 1457 april 11
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Johannes die Hoghe, als uitvoerder van het testament van Ghijsbrecht Banier, aan het Begijnhof, vertegenwoordigd door de begijnen Johanne de Dijck en Gertrudis Martens, overdraagt een erfpacht groot een zester rogge en een erfcijns groot 3 gulden, door Ghijsbert bij testament aan deze instelling vermaakt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 605), met het notarismerk van De Novadomo.
N.B. Zie voor mogelijke retroacta: (regest 139).
regB 149 1457 juli 1
Jan Peter Belgiaerts zoon en Willem Jans zoon van Cartschot, schepenen in Gilze, oorkonden dat Jan Goderts zoon van Bavel erkent verkocht te hebben aan Lijsbet Gielis Aert Egels dochter een erfpacht groot een halster rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis en hof gelegen in Rijden en een daaraan grenzende halve bunder land, hem aangekomen van Alijt Potters.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 563), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (22)
JCB122
regB 150 1457 september 27
Jan Peter Belgiaerts sone en Jan van Ghilse, schepenen in Gilze, oorkonden dat her Anthonis wylen Gielijs sone van Meer, priester, erkent verkocht te hebben aan zijn zuster Lijsbetten, weduwe wylen Dyrck Ribaerts, een erfpacht groot een zester rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, zijnde een deel van een erfpacht groot 2 zester rogge gaande uit de goederen van Godevaert van Nerven en zijn broer, o.a. bestaande uit een hoeve gelegen ten Nerven bij die Wijcvoort, 3 bunder beemden naast de Wijkenoort, een stuk land in de Ghilsche Acker, de Dystelacker, de Speelacker gelegen naast de Achteracker, de Steenacker en de Stapacker.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1462 november 5 (regest 154).
JCB125
regB 151 1459 april 3
Jan Buick en Lambrecht Rombouts sone van Eyssele, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Goidschalc Jan Byes Goidschalchx sone erkent verkocht te hebben aan Mergrieten, wylen Claeus Staerken dochter, de vrouw van Heynrick Mychiels soons, een erfpacht groot een halster rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis en erf, gelegen tussen de erven van zijn broers Cornelis en Jan Jans Bies Goidschalcx soons, een bunder land bij de Santberch geheten dBuynderken, een halve bunder weide geheten de Bellenbolc, twee lopenzaad land bij de kerk geheten de Kerckacker en nog enige andere panden gelegen in Bavel.
2. Afschrift in cartularium, fol. t (nr.81).
Zie (regest168).
JCB123
regB 152 1459 oktober 16
Mathijs van der Byestraten en Jan Jacop Wouters sone, schepenen in Gilze, en Rijchout Engbrechts sone en Claeus van der Byestraten, schepenen in Dongen, oorkonden dat Alijt Jan Empens dochter met haar man Heinricken Peter Reyners sone erkent verkocht te hebben aan Wouter die Spranger een erfpacht groot achtehalf lopen rogge, te leveren op Maria Lichtmis, zijnde de helft van een erfpacht groot 45 lopen rogge en gaande uit zeven vierendeel bunder beemden gelegen in de Ghilsche Vucht in de Saren en enige andere stukken land.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 550), met nog slechts het derde zegel en stukken van het tweede zegel in groene was. (23)
N.B. Aan deze is vastgehecht de akte d.d. 1595 maart 6. Uit een dorsale notitie blijkt dat deze erfpacht aan het Begijnhof is gekomen d.d. 1659 september 8.
JCB124
regB 153 1462 april 10
Peter van Buyten en Wijtman van Meer, schepenen in Breda, oorkonden dat Anthonis, natuurlijke zoon van Zeger Wagemakers, erkent, met toestemming van Steven van Sabel, trompetter van de joncker van Nassouw, verkocht te hebben aan Heinrick Mertens ten behoeve van Sebrecht en Alijt, kinderen van Sebrecht van den Nele, een erfcijns groot 20 stuivers te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis en hof gelegen aan de Haeghedijc.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 513), met beide zegels in groene was. (24)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1472 augustus 3 (regest 164).
JCB126
regB 154 1462 november 5
Henricus de Novadomo, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Petrus van Buyten, burgemeester van Breda, als uitvoerder van het testament van vrouwe Elisabeth Egidius dochter van Meer, weduwe van Theodricus Ribaerts, aan het Begijnhof overdraagt een erfpacht groot een veertel rogge, zijnde een deel van de erfpacht groot een zester rogge, vermeld in de in deze geïnsereerde akte d.d. 1457 september 27 (regest 150). Getuigen zijn: domino Henrico Vriese, presbitero, Jacobo Meeus et Petro Reynkens, opidanis dicti opidi de Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 564), met het notarismerk van De Novadomo.
JCB125
regB 155 1463 oktober 19
Aert van Tolloysen en Wijtman van Meer, schepenen in Breda, oorkonden dat Heinrick van Vlymmeren erkent schuldig te zijn aan Willem Aert Bogemakers zoon een erfcijns groot derdehalf arnoldusgulden, te betalen op St. Laurens en gaande uit het halve huis en erf, door hem van Willem gekocht en gelegen in de Gasthuysstrate op de Veemerct.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 510), met beide zegels in groene was.
regB 156 1464 februari 24
Robbrecht van Drongelen en Wijtman van Meer, schepenen .in Breda, oorkonden dat Anthonis, natuurlijke zoon van Zeger Wagemakers, erkent verkocht te hebben aan Geldolf Haeck Wouters Hogen zoon een erfcijns groot 4 arnoldusgulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit zijn huis en hof gelegen aan de Haeghdijck; alsmede dat Steven van Sabel, trompetter van de joncker, toestemming verleent dat zijn zwager Anthonis deze erfcijns verkoopt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 639), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1622 mei 28.
JCB129
regB 157 1464 oktober 3
Berthelmeeus [Jans zoon] en Jacop Jans Grawen [zoon], schepenen in de Hage, oorkonden dat Meeus Meeus sone erkent verkregen te hebben van Goessen [*] men een stuk land, geheten de Beertenacker en gelegen in Huyfacker, tegen een erfpacht groot 12 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 586), waarvan de zegels zijn afgevallen.
N.B. Er zijn stukken "uitgeknaagd" (Juten); de namen van de schepenen zijn aangevuld m.b.v. andere regestenlijsten.
JCB128
regB 158 1464 november 28
Johannes de Buersteden, clericus en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Johannes Ploys alias Jan Stalknecht zijn testament vaststelde d.d. 1463 oktober 28 en daarbij aan het Begijnhof vermaakte een erfcijns groot 10 stuivers, gaande uit het huis van Yewijn Lathouwers, (voorheen van Katherine Anthoni Fayters dochter ?) alsmede dat nu de uitvoerders (dominum et magistrum Johannem de Leckerkerke, in sacra theologie licentiatum, presbiterum, curatum seu plebanum ecclesie beate Marie virginis dicti opidi de Breda nec non Florencium de Nijspen, armigerum, castellanum castri de Breda et Walterum Keyen, clericum dicte dyocesis in ipso opido) van zijn testament dit bekend maken aan de meesteressen Heylwig de Cymeterio alias Beys en Heylwig van der Groenze en tevens vaststellen dat deze erfcijns een deel is van een erfcijns groot 2 gulden, gaande uit een huis aan de Haeghdijck, waarvan het andere deel is vermaakt aan het klooster St. Catharinadal, waaraan ook de eigendomsbewijzen van de laatste erfcijns werden overhandigd. Getuigen testament waren: domino Adriano Beys, presbitero in ecclesia beate Marie Virginis dicti opidi capellano ac Cornelio Severini de Sundert, clerico et Anthonio Druyt, Carpentatoie laico in opido predicto. Getuigen zijn: Henrico de Nova Domo, Anthonio de Mere et magistro Johanne de Etten, presbiteris, in, sepedicta ecclesia de Breda capellanis et Egidio Decani opidano dicti opidi.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 511), met het notarismerk van De Buersteden.
JCB127
regB 159 1465 mei 21
Geryt Godevaerts zoon en Adriaen Boot, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Jacop van Baerle erkent verkocht te hebben aan Michiel Jan Damen zoon de erfpacht groot een zester rogge vermeld in de akte d.d. 1436 februari 25 (regest 121) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 601), met beide zegels in groene was. (25)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1521 september 18 (regest 221).
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol. 23 verso (gedateerd 1461 mei 21).
JCB130
regB 160 1467 december 7
Peter Jans zoon en Cornelis Mathijs zoon van Ceters, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Cornelis Peter Laets zoon erkent verkocht te hebben aan Adriaen Jan Siers zoon de erfpacht groot 6 lopen rogge, vermeld in de akten d.d. 1438 januari 8 (regest 126) en 1444 juli 20 (regest 133) waardoor deze gestoken is en Cornelis aangekomen na de dood van zijn vader Peter (de) Laet.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 553), met beide zegels in bruine was. (26)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1477 januari 23 (regest 170) en 1491 april 7 (regest 185).
JCB131
regB 161 1469 augustus 26
Godevaert Peters zoon en Henrick Domaes zoon, schepenen in Etten, oorkonden dat Daneel Jan Eyx zoon erkent verkocht te hebben aan Peter Henrickx zoon alias Peter her Heynen, een erfcijns groot een gouden leuvense penning, geheten Peter, te betalen op St.Bavo en gaande uit 2 gemeten land gelegen in het Nyewelant.
2. Eenvoudig afschrift op papier (inv.nr. 552).
JCB132
regB 162 1470 juli 10
Jan Jacop Wouters sone en Godert van den Corput, schepenen in Gilze, oorkonden dat Jan Lambrecht Witen sone erkent verkocht te hebben aan Lijsbetten Peter Jan Wouters soons dochter een erfpacht groot een veertel rogge, hem aangekomen na de dood van zijn moeder Aesse Lambrecht die Vette dochter, te leveren in Breda op Maria Lichtmis, zijnde een deel van een erfpacht groot een halster rogge gaande uit het huis en land van Adryaen Lambrecht Witen sone, gelegen in Holten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 565), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Uit een dorsale aantekening blijkt dat deze erfpacht aan het Begijnhof is gekomen om jaargetijden te doen o.a. voor Libet Peters.
JCB133
regB 163 1471 juni 21
Walterus Keyen, clericus en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat de uitvoerders van het testament van Ide, filie legitime Johannis Brant, weduwe van Arnoldi dicti Noyden Tinctoris, aan Elysabeth, filie legitime Egidii Koenen en Heylwigi Bays, als meesteressen van het Begijnhof, overdragen een erfcijns groot 4 stuivers, door Ida bij testament daaraan vermaakt, waarvan een deel gaat uit de hof van Walteri Mathie gelegen in de Doncstege en het andere deel betaald wordt op St.Jan in mindering van een erfcijns groot anderhalve gulden, door Ida vermaakt aande kapelaans van de kerk te Breda en gaande uit een huis en erf dat in tweeën wordt bewoond door Theodoricus Cristiani alias de Touwer en Anthonius Martini, gelegen aan de Haeghdijc op de hoek van de Doncstege.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 512), met het notarismerk van Keyen.
N.B. In dorso wordt de erflaatster Iken Noydens genoemd.

2. Afschrift in cartularium fol. r (nr.75).

JCB134
regB 164 1472 augustus 3
Peter van Buyten en Robbrecht van Drongelen, schepenen in Breda, oorkonden dat Alijt Sebrechts dochter van den Nele met haar man Cornelis Geryt Erenbouts zoon erkent verkocht te hebben aan Heinrick die Bonthe de erfcijns groot 20 stuivers vermeld in de akte d.d. 1462 april 10 (regest 153) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 513), met beide zegels in groene was. (27)
JCB135
regB 165 1472 december 23
Walterus Keyen, clericus en notaris, instrumenteert dat Johanne, fillo naturali quondam Wijtmanni Brants, in aanwezigheid van Elysabeth, filia legitima quondam Egidii Koenen en Heylwige Bays, als meesteressen, en Engelberto, filio quondam Tilmanni Egel, als voogd van het Begijnhof, erkent aan deze instelling schuldig te zijn een erfcijns groot een schelling, te betalen op Kerstavond en gaande uit zijn huis en hof gelegen buiten de Gasthuispoort.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 514), met het notarismerk van Keyen.
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 354, fol. d. verso van eerdere akte d.d. 1472 mei 23 waarin Jan Wiitman Brants zoon verklaarde deze erfcijns schuldig te zijn aan Liisbetten wegen van Buersteden.
JCB136
regB 166 1474 februari 26
Deken en kapittel van Breda bevestigen de fundatie en dotatie door Johannes, graaf van Nassouwe, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, van de kapelanie ter ere van St. Wendelinus vermeld in de akte d.d. 1446 september 09 (regest 138) waardoor deze gestoken was.
2. Afschrift in (inv.nr. 106).
regB 167 1474 augustus 17
Geryt Cristus en Wijtman van Meer, schepenen in Breda, oorkonden dat Peter Matheeus sone erkent verkocht te hebben aan Heylwig Willems dochter van den Kerchove, begijn, ten behoeve van de infirmerie van het Begijnhof, een erfcijns groot 10 stuivers te betalen op St. Laurens en gaande uit zijn huis en erf gelegen buiten het Gasthuis.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 515), met beide zegels in groene was. (28)
2. Afschrift in cartularium, fol.s verso (nr.79).
JCB137
regB 168 1474 december 3
Walterus Keyen, clericus en notaris, instrumenteert dat Henricus Michaelis, als uitvoerder van het testament van zijn vrouw Margarete, filie legitime quondam Nicolai Sterken dochter, heeft overgedragen aan Heylwigi Beys de Wouwe en Elysabeth, filie legitime quondam Egidii Konincs dochter, als meesteressen van het Begijnhof, een erfpacht groot een veertel rogge, gaande uit een hoeve in Bavel, onder voorbehoud dat Cornelia Erenbouts dochter tot haar dood het vruchtgebruik van deze erfpacht zal hebben. Getuigen zijn: domino Johanne Valkener, presbitero, ac Waltero de Chaem, opidano dicti opidi de Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 568), met het notarismerk van Keyen.
Zie (regest151).
JCB138
regB 169 1475 oktober 13
Walterus Keyen, clericus en notaris, instrumenteert dat Cornelio de Meer en Gerardo de Zeelmaker, provisoren van de kerkfabriek van Merkendaele, verkocht hebben aan Engelberto de Ligno en Arnoldo, filio quondam Jacobi Wagemakers, als uitvoerders van het testament van Godefridi, filii ejusdem Jacobi Wagemakers (broer van Arnoldus), een erfcijns groot 6 groten, te betalen op St. Maarten aan Markendaal en gaande uit de huizen bewoond door Petrus de Rootven Barbitonsor en Paulus de Aerle, gelegen bij de put dichtbij het kerkhof van de parochiekerk van Breda in de Kercstraet.
Getuigen zijn: domino Adriano Beys, presbitero, capellano in ecclesia dicti opidi de Breda ac Martino filio Cornelii de Goyr, opidanis dicti opidi de Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 516), met het notarismerk van Keyen.
JCB139
regB 170 1477 januari 23
Anthonis Henricx zoon en Jan Jan Aerts zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Adriaen Jans Siers zoon erkent verkocht te hebben aan Gheertruy, weduwe van Lambrecht Jan Siers zoon, de erfpacht groot 6 lopen rogge vermeld in de akten d.d. 1438 januari 8 (regest 126), 1444 juli 20 (regest 133) en 1467 december 7 (regest 160) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 553), met beide zegels in groene was. (29)
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1491 april 7 (regest 185).
JCB141
regB 171 1477 mei 14
Willem Capken en Heinricx Jan Claeus sone, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Katelin Willem Emmen dochter met haar man Claeus van Hoevel erkent verkocht te hebben aan Lijsbetten Vuchtschoots, ten behoeve van het Begijnhof, de helft van een erfpacht groot 13 lopen rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit vier stukken land gelegen te Bavel, respectievelijk geheten de Witpoel, de Daelacker, de Dystelacker en de Santbrake.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 569), met fragmenten van beide zegels in groene was.
2. Afschrift in cartularium, fol. XII verso (nr.60).
3. Gelijkluidend afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol. 31.
JCB140
regB 172 1478 maart 1
Enghelbrecht, graaf van Nassouw en Vianden, heer van Breda, oorkondt dat hij verkocht heeft aan zijn moeder Maria van Loen, gravin van Nassouw, Vianden en Dietz, vrouwe van Breda, een erfrente groot 23 gulden, te betalen door de rentmeester van Breda op St. Andreas en gaande uit zijn landgoederen en gorzen gelegen in Sonzeel en zijn landgoederen en gorzen geheten de Swairtenbergh gelegen in Etten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 630), waarvan het zegel verloren is.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1478 december 1 (regest 174). In dorso een aantekening van Joh. Hoze, priester en notaris, dat Catherina van Nassouwe is overleden d.d. 1524 januari 7.
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB142
regB 173 1478 september 19
Michael Heys, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Rumoldus Blerincx, kapelaan van de kerk te Breda, als uitvoerder van het testament van Gertrudis Berten, begijn, overdraagt aan Godefridus Petri, kapelaan van de kerk te Breda, een erfcijns groot 4 schellingen, waarvan de ene helft was vermaakt aan de kapelaans van genoemde kerk en de andere helft aan het Begijnhof en waarvan de hierin geïnsereerde vestigingsakte d.d. 1395 september 6 (regest 70) berust in het archief van de kapelaans.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 517), met het notarismerk van Heys.
JCB143
regB 174 1478 december 1
Maria van Loen, gravin van Nassouw, Vianden en Dietze, vrouwe van Breda, oorkondt dat zij aan Kathryna Johans bastart van Nassouw dochter schenkt de erfrente groot 23 gulden vermeld in de akte d.d. 1478 maart 1 (regest 172) waardoor deze gestoken is, op voorwaarde dat in geval Kathryna kinderloos sterft deze rente na haar dood zal komen aan het convent der arme zusters wonende bij de poort van het Valckenberg, waarbij men dan dit convent met twee zusters zal uitbreiden tot een totaal van tien.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 630), met een groot stuk van het zegel in rode was.
N.B. In de pliek staat de handtekening van Mary van Loen.
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB144
regB 175 1479 maart 3
Heymbric Snavel en Jacop Heymans zoon, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Mathijs Jan Lauwers erkent gehouden te zijn aan Peter Jan Cleys Meeus zoon te leveren een erfpacht groot 8 lopen rogge, zijnde een deel van een erfpacht groot 17 lopen rogge, gaande uit twee bunder weiland en heide grenzend aan de Gemeynde.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 574), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB145
regB 176 1482 mei 10
Gerit Cristus en Jan Hey, schepenen in Breda, oorkonden dat Wouter Peters zoon erkent schuldig te zijn aan Armgaert, weduwe van Cornelis Wouter Heys zoon, een erfcijns groot 4 gulden, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit een half huis c.a. door Wouter gekocht van Armgaerten gelegen aan de Haeghdijck.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 524), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1492 februari 8 (regest 187) en 1521 februari 20 (regest 219).
JCB147
regB 177 1485 november 21
Aert de Bye en Hughe Anthonis zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Jan Adriaens zoon van Essendonck erkent schuldig te zijn aan Soet Mathijs dochter van der Avoert de helft van een erfpacht groot vierdehalf veertel rogge en de helft van een erfcijns groot 4 gulden, te leveren en te betalen op Maria Lichtmis, gaande uit een huis en erf en een bunder land en Soet aangekomen na de dood van haar man Harman Peter Stoers (sLoers ?).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 559), met een klein stukje van het tweede zegel in groene was.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1503 december 27 (regest 199) en 1558 maart 30.
JCB148
regB 178 1486 januari 20
Joes Willem Heestincks zone en Faes Michiels zone, schepenen in Baerlebussche, oorkonden dat Adriaen Betjans sone erkent verkocht te hebben aan Dieric Willems zoon de Smit, achtehalf gemet land, gelegen in het Nyeulant in de Mametten.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 458), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB150
regB 179 1486 maart 15
Deken en kapittel van Breda en Wilhelmus Alfijn, deken van Hilvarenbeek, geven vidimus van de akten d.d. 1267 maart 22 (regest 1), 1270 november 6 (regest 3), 1330 april 2 (regest 12), 1343 mei 15 (regest 20), 1352 augustus 28 (regest 30) en 1355 november 12 (regest 34).
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 2), met het beschadigde zegel van het kapittel en kleine stukjes van dat van Alfijn, beide in groene was.
N.B. In de pliek staat een collatie aantekening van Johannes de Heerle, notarius et scriba, alsmede een aantekening van Alfijn bij zijn niet dekenale zegel.
JCB151
regB 180 1486 december 8
Faes Michiels zoon en Rombout Adriaens zoon, schepenen in Baerlebussche, oorkonden dat Jan Clays van Akeren zoon erkent verkocht te hebben aan Dieric Willems zoon de Smit, een halve bunder land gelegen aan de Bollaertstrate.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 459), met het eerste zegel en een stukje van het andere, beide in groene was.
JCB149
regB 181 1487 februari 12
Jan Hey en Peter van der Daesdonck, schepenen in Breda, oorkonden dat Kathelijn Jan Emmen dochter erkent verkocht te hebben aan Adriane Thiels, begijn, ten behoeve van het Begijnhof, de erfcijns groot 7 schellingen vermeld in de akte d.d. 1418 juni 20 (regest 93) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 518), met beide zegels in groene was. (30)
JCB152
regB 182 1487 mei 28
Huybrecht Peter Jannis zoon van Overa en Adriaen Jan Simoens zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Dierick Jan Willems zoon erkent verkocht te hebben aan Jan Jacop Willems zoon een erfcijns groot 2 gulden, te betalen op St. Maarten, gaande uit zijn huis en land, samen groot een veertelzaad gelegen in Overvelt en losbaar tegen de penning 18.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1503 maart 7 (regest 197).
JCB169
regB 183 1490 mei 3
Willem Huygh Diericx zoon en Jan Heinrick Pauwels zoon, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Anthonis Kerstiaens zoon erkent ontvangen te hebben van Floris van Nispen enige stukken land, gelegen in de Seggen, tegen een erfcijns groot 6 gulden, te betalen op St. Maarten en losbaar tegen de penning 15.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 600), met beide zegels in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1492 februari 6 (regest 186).
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, (fol. 21).
JCB153
regB 184 1491 februari 8
Bouden Ghijsbrechts zoon en Ghijsbrecht Heinricx zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Jacop Peter Jans zoon erkent verkocht te hebben aan Willem Adriaen Mertens zoon een erfcijns groot 5 gulden, te betalen op Kerstmis en gaande uit zijn huis c.a. en land, samen groot 6 bunder gelegen in Overvelt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 594), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1556 december 15.
JCB156
regB 185 1491 april 7
Jan Jan Aerts soen zoon en Hughe Anthonis zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Jacop Anthonis Coppen Cocx zoon erkent verkocht te hebben aan Aert die Bye de erfpacht groot 6 lopen rogge, vermeld in de akten d.d. 1438 januari 8 (regest 126), 1444 juli 20 (regest 133) , 1467 december 7 (regest 160) en 1477 januari 23 (regest 170) waardoor deze gestoken is en Jacop aangekomen na de dood van Gheertruyen Lam Siers weduwe, de grootmoeder van zijn vrouw.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 553), met beide zegels in groene was.
JCB154
regB 186 1492 februari 6
Sweer Goris zoon en Domaes Joos zoon, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Floris van Nispen erkent verkocht te hebben aan Jacop van Godewijck de erfcijns groot 6 gulden vermeld in de akte d.d. 1490 mei 3 (regest 183) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 600), met beide zegels in groene was. (31)
1. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol.21 verso.
JCB157
regB 187 1492 februari 8
Peter van der Daesdonck en Willem Boeykens, schepenen in Breda, oorkonden dat Armgaert, weduwe Cornelis Wouter Heys zoon, erkent verkocht te hebben aan Wouter Peter Wouters zoon de erfcijns groot 4 gulden vermeld in de akte d.d. 1482 mei 10 (regest 176) waardoor deze gestoken is, alsmede dat Michiel Wouter Heys zoon en zijn zuster Gheertruydt met haar man Jan Heinricx zone en Cornelis Koevoet namens zijn vrouw Cornelien verklaren toestemming te hebben gegeven tot deze verkoop.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 524), met nog slechts een stuk van het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1521 februari 20 (regest 219).
JCB158
regB 188 1494 april 29
Wouter Keyen, clerc en notaris, instrumenteert dat vrouwe Lijsbet Gheryt Grelmers dochter van Etten, begijn, met haar voogd Ansem Koeck heeft overgedragen aan joufrou Adriane Tyels en Adriane Peters, als meesteressen van het Begijnhof, een erfpacht groot een veertel rogge, gaande uit panden in de Haghe.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 587), met het notarismerk van Keyen.
regB 189 1494 juni 17
Jan Ians Canters sone en Pauwels Ian Anssems zone, schepenen in Gilze, oorkonden dat Marije, wedue wijlen Anthonis Peterssen, met haar voogd Wouter Peters sone van Vijfhusen erkent verkocht te hebben aan Adrianen Ian Tiels dochter, begijn, ten behoeve van het klooster van Sinte Kathelijnendale een erfcijns groot een gulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit 5 vierendeel bunder beemden gelegen op de Vlaesschen.
2. Afschrift in cartularium, fol. u (nr.83).
JCB159
regB 190 1495 december 14
Herman van Zelbach en Willem Boeykens, schepenen in Breda, oorkonden dat Luyck de Mandmaker erkent verkocht te hebben aan Gerit Huybrechts een erfcijns groot 6 gulden, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit zijn huizen gelegen in de Visscherstrate en de Karstrate.
l. Oorspronkelijk (inv.nr. 631), waarvan de zegels in groene was verloren zijn.
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB160
regB 191 1496 april 30
Marie van Loon, weduwe van joncker Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietze, heer van Breda, oorkondt dat zij ten vervolge van de stichting van het grote zusterhuis bij de Valkenbersche poort in de Katerstrate bevonden heeft dat het ook noodzakelijk is de werkzaamheden van de keukenzuster te regelen, dat zij dit thans doet, daarbij o.a. vaststellend dat deze alleen gehoorzaamheid verschuldigd is aan de overste.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 632), met een groot fragment van het zegel in rode was.
JCB161
regB 192 1496 augustus 3
Walterus Keyen, clericus en notaris, instrumenteert dat Gerardus van der Strepen en Arnoldus Theoderici Aerts zoon, als uitvoerders van het testament van Elisabeth, filie quondam Egidii Conincs, begijn, aan Adriana Petri, als meesteres van het Begijnhof, overdragen (1, 3) twee erfcijnzen gaande uit panden in Oosterhout, (2) een erfpacht groot 2 veertel rogge gaande uit een pand in Beeck en (4) een erfpacht groot 5 veertelen rogge, gaande uit panden in Oosterhout, de laatste met het voorbehoud dat Kathelijn Wouter Hey, een dochter van haar broer, hiervan tot haar dood het vruchtgebruik behoudt, en tenslotte twee boecken, respectievelijk getiteld het "Boec van ons Heeren levene" en "Profectus". Getuigen zijn: Cornelio Adriani aurifabro ac Johanne de Rijcsel, opidanis dicti opidi de Breda.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 575), met het notarismerk van Keyen.
JCB162
regB 193 1499 maart 16
Adriana Peters en Cornelia Eerenbouts, meesteressen van het Begijnhof, erkennen dat Alyth Thonis van Ghoeywijcs dochter heeft gefundeerd een wekelijkse H. Mis op donderdag in de kapel van het Begijnhof, welke H. Mis na zijn priesterwijding zal worden gedaan door Adriaen Jan Doernics soen Clerck, en waarvoor de tijdens haar leven door de fundatrice en daarna door de meesteressen aan te wijzen celebrant jaarlijks zal ontvangen 52 stuivers.
2. Afschrift in cartularium, fol. v verso (nr.85).
N.B. Hieronder staat dat Aleet ten behoeve van deze H. Mis nog 14 gulden eens heeft gegeven, alsmede dat zij her Gorijs van Os voor zijn leven als celebrant heeft aangewezen. Vgl. de akte d.d. 1500 juni 13 (regest 196).
3. Afschrift in copie-register inv.nr. 355, fol.47 (nr.85) naar 2; Juten.
JCB166
regB 194 1499 juni 11
Herman van Zelbach en Adriaen van Eyndmer, schepenen in Breda, oorkonden dat Jacop Jans zoon erkent verkocht te hebben aan Adriaen Jan Dornicx zoon een erfcijns groot 20 stuivers, gaande uit de erfcijns groot 22 schellingen en 6 penningen vermeld in de akte d.d. 1424 april 22 (regest 104) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 519), met nog slechts het eerste zegel in groene was; het andere zegel is afgesneden. (32)
JCB163
regB 195 1499 december 24
Jan Aerts sone en Jan Lips, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Jan Meeus Rombouts zoon erkent verkocht te hebben aan Anssem Koeck Anssems zoon een erfcijns groot 4 gulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit 13 lopenzaad heide en weiland geheten het Begijnhof en gelegen in Galder.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 570), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1513 maart 4 (regest 207).
JCB164
regB 196 1500 juni 13
Jeronimus Sanders, clericus Cameracensis dyocesis en notaris, instrumenteert dat Adriana Peters en Cornelia Erenbouts, gewezen meesteressen van het Begijnhof, in tegenwoordigheid van Margareta Blerinx en Elisabeth Damissen, meesteressen van het Begijnhof, erkennen indertijd te hebben ontvangen van Aleydis Anthonius de Goyyck dochter, begijn, een bedrag groot 50 gulden bestemd voor de bouw van een nieuwe poort en het verbouwen en uitbreiden van twee daaraangrenzende huizen, waarvoor, met toestemming van Johannes de Nyspen, deken van Hilvarenbeek en visitator van het Begijnhof, jaarlijks op St. Gertrudis (17 maart) een erfelijke rente aan Aleydis betaald zal worden, groot 6 gulden; alsmede dat Aleydis deze rente aan het Begijnhof heeft geschonken om daarvoor wekelijks op donderdag aan het hoofdaltaar van de kerk te doen lezen een H. Mis ter ere van het H. Sacrament, waarvan zijzelf, zolang zij leeft, de celebrant mag aanwijzen.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 107), met het notarismerk van Sanders.
N.B. In dorso staat o.a. dat Alet van Goywijck heer Goryss van Oss voor zijn leven als celebrant heeft aangewezen, alsmede dat de celebrant voor elke H. Mis zal ontvangen een braspenninc. Vgl. de akte d.d. 1499 maart 16 (regest 193).
JCB167
regB 197 1503 maart 7
Ghijsbrecht Heinricx zoon en Claeus Jacops sGraeuwen zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Margriet Michiel Schepers dochter met haar man Reyner Peters zoon, ingevolge het testament van Cornelia Heinrick Schepers dochter, weduwe van Jan Jacop Willems zoon, heeft overgedragen aan Margriet Aert Blerinx dochter, begijn, ten behoeve van het klooster van Sinte Kathelijnendale, een erfcijns groot een gulden, zijnde de helft van de erfcijns vermeld in de akte d.d. 1487 mei 28 (regest 182) die in deze is opgenomen.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 588), met beide zegels in groene was.
JCB169
regB 198 1503 maart 15
Willem Boeykens en Jan de Hoghe Geldolfs zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Beatris Wagemaker, weduwe van Adriaen Koecx, met haar broer Heinrick Wagemaker erkent schuldig te zijn aan Margriet Aert Blerinx dochter, begijn, ten behoeve van het klooster van Sinte Kathelijnendale een erfcijns groot 12 stuivers, te betalen op St. Maarten en gaande uit haar huis en erf aan de Haeghdijck.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 520), waarvan beide zegels in groene was ernstig beschadigd zijn.
N.B. Waarschijnlijk werd deze akte d.d. 1518 september 12 aan het Begijnhof overgedragen (regest 216).
JCB170
regB 199 1503 december 17
Jan Joes zoon van Barell en Adriaen Willems Broters zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Soet Mathijs dochter van der Avoert en haar man Jan de Wagemaker erkennen verkocht te hebben aan Agnies Jan Thomas dochter, de vrouw van Jan Roeloff Nelens zoon, de helft van de erfpacht groot vierdehalf veertel rogge en de helft.van de erfcijns groot 4 gulden vermeld in de akte d.d. 1485 november 21 (regest 177) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 559), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1558 maart 30.
JCB168
regB 200 1504 januari 9
Adriaen van Eyndmer en Jan de Hoghe Geldolfs zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Heyman Adriaens dochter met haar voogd Adriaen Potter erkent schuldig te zijn aan Jan Jans sBonten zoon een erfcijns groot 9 gulden, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit haar huis en erf gelegen achter de Veste in de groote steege.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 638), met nog slechts het tweede zegel in groene was. (33)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1516 april 23 (regest 211), 1561 september 1 en 1622 mei 28.
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB171
regB 201 1507 april 20
Adriaen Heyn Omen zoon en Jan van der Spont, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Matthijs Bert Thijs zoon erkent verkocht te hebben aan Claeus Jan Thijs Meynen zoon een halve bunder land, gelegen in Dorst en geheten dUyenlandt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 455), met de slecht afgedrukte zegels van beide oorkonders in groene was.
JCB172
regB 202 1510 januari 11
Anthonis Willem Eghels zoen heeft bij testament aan het Begijnhof geschonken een erfcijns groot 3 stuivers, te betalen op St. Maarten en gaande uit een huis gelegen op het Ginnekenseynde ten zuiden van de scouwaterlaet geheten het Rulle en een halve bunder beemd daarachter geheten de Spijck, hetwelk blijkt uit de verklaring van de erfgenamen voor Henrick van der [ Daesdonc ] en Ot van Bruheze, schepenen in Breda, d.d. 1510 januari 11.
2. Authentiek gelijktijdig extract door (de stadssecretaris) Jo de Hoilten in cartularium, fol. f (BCR073).
JCB175
regB 203 1511 mei 17
Godert van Nyspen en Henrick van der Daesdonck, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan natuurlijke zoon van Jan de Ruysener, erkent verkocht te hebben aan Willeme Claeus Willems dochter een erfcijns groot 3 gulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit het huis c.a. van zijn broer Mercelis Jan Ruyseners zoon gelegen buiten de Haighdijck.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 521), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB176
regB 204 1511 juni 14
Jan van der Spont en Joes Jan Aerts zoon, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Cornelis Jan Bert Thijs zoon is overeengekomen met Cleys Jan Thijs Meynen zoon dat laatstgenoemde een erfcijns groot 14 stuivers) gaande uit 8 lopenzaad land, altijd kan lossen tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 576), met beide zegels in groene was.
JCB177
regB 205 1511 juli 15
Gielis Dierick Dyels zoon en Godert Jan Peter Ghiels zoon, schepenen in de Eninge van Rijsbergen, oorkonden dat Anthonis Gielis Aert sGraeuwen zoon erkent verkocht te hebben aan Wouter Peter Wouters zoon alias Wouter sLangen, een erfpacht groot een veertel rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis en land samen groot 2 lopenzaad gelegen in Tichelt.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 596), met beide zegels in groene was.
JCB178
regB 206 1512 april 23
Ghijsbrecht Henrix zoon en Cornelis Claeus Laureys zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Jan Aerts zoon van Bedaf erkent verkocht te hebben aan Adriaen Peter Jacops zoon een erfcijns groot 6 gulden, te betalen op St. Maarten en gaande uit een bunder weiland gelegen in Emer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 589), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1515 maart 6 (regest 209).
JCB179
regB 207 1513 maart 1
Claeus Gheryt Bertrams zoon en Cornelis Peter Meren zoon, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Anssem Koeck Anssems zoon erkent verkocht te hebben aan Cornelis Jacops zoon van Ceters, ten behoeve van Cornelia Michiel Daems natuurlijke dochter, de erfcijns groot 4 gulden vermeld in de akte d.d. 1499 december 24 (regest 195) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 570), met beide zegels in groene was.
JCB182
regB 208 1513 juli 26
Henricus (van) de Corput, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Anthonia Johannes de Lyer dochter, baghutta, haar testament maakt, waarbij o.a. wordt vastgesteld de fundatie van een jaargetijde voor haar ouders Jan en Goedele in de kerk van het Begijnhof, waarvoor aan het Begijnhof 20 gulden eens zullen worden gegeven; dat haar neef Roelen Engbrechts zoon een erfpacht groot een zester rogge, gaande uit een onderpand gelegen in Lijndonck (te Bavel) en geheten de Voshoelen, zal mogen lossen met 32 gulden en nog 10 gulden eens, en dat aan haar neven Jan en Matheeus, natuurlijke zonen van Jan Jans zoon van Chaem, bij de verdeling van haar nalatenschap een aandeel moet worden gegeven zo groot als wijlen haar moeder zou hebben ontvangen indien deze nog leefde.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 615), met het notarismerk van (Van) de Corput.
JCB180
regB 209 1515 maart 6
Willem Jans zoon en Willem Jan Goderts zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Adriaen Peter Jacops zoon erkent verkocht te hebben aan Dyrck Aerts zoon, ten behoeve van Adriana Jan Thiels dochter, weduwe van Anssem Matheeus zoon,de erfcijns groot 6 gulden vermeld in de akte d.d. 1512 april 23 (regest 206) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 589), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
JCB184
regB 210 1515 juli 30
Willem Boeykens en Henrick van den Keessel, schepenen in Breda, oorkonden dat de uitvoerders van het testament van Engele Wijtmans dochter van Mer, weduwe van Jan van der Poorte, namens de erfgenamen aan het Begijnhof overdragen een erfpacht groot een veertel rogge, zijnde een deel van de erfpacht groot een halster rogge vermeld in de akte d.d. 1430 januari 25 (regest 112) die in deze is opgenomen.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 522), met nog slechts het zegel van de tweede oorkonder in groene was.
JCB183
regB 211 1516 april 23
Jan van Dyemen, ridder en Henrick van den Keessel, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan de Bont Jans zoon erkent verkocht te hebben aan zijn tante Agnes Jans Bonten dochter de erfcijns groot 9 gulden vermeld in de akte d.d. 1504 januari 9 (regest 200) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 638), met nog slechts een fragment van het tweede zegel in groene was. (34)
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1561 september 1 en 1622 mei 28.
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB185
regB 212 1516 juni 14
Cornelius Wilhelmi de Hoesden, priester en notaris van de curie van Luik, instrumenteert dat Andries Marcelis zoon en zijn vrouw Elizabeth Jans van Buyten dochter hun testament maken, waarbij o.a. wordt vastgesteld dat al hun roerende en onroerende goederen zullen blijven aan de langstlevende van hen beiden.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 628), met het notarismerk van De Hoesden.
JCB186
regB 213 1516 december 4
Erardus de Marcka, episcopus Leodiensis, dux Bullonensis, comes Lossensis, hecht op verzoek van de visitator en de meesteressen zijn goedkeuring aan de hem voorgelegde en in deze akte opgenomen statuten van het Begijnhof.
2. Afschrift in (inv.nr. 6).
JCB187
regB 214 1517 oktober 13
Willem Boeykens en Henrick van den Keessel, schepenen in Breda, oorkonden dat Adriaen Snellen zoon Vereyck erkent verkocht te hebben aan Gheryt Mertens zoon van Bavel een erfcijns groot 30 stuivers, te betalen op St. Laurens en gaande uit zijn huis c.a. gelegen op het Ghinnekenseynde aan de Rulsloot, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 14.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 523), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB188
regB 215 1518 januari 4
Aert Jan Aert Symons zoon en Mathijs Jan Meren, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Godert Jans Wolfs zoon, zijn zoon Cornelis en Andries Jans Wolfs zoon, de laatste als oom en voogd van Jacop, Jan, Lenairde, Dingne en Anneken, kinderen van Godert Jans Wolfs zoon van wie moeder was Alijt Jan Pauwels dochter van Gilze en Jan Jan Pauwels zoon van Gilze, als toeziende voogd van dezelfde kinderen, erkennen verkocht te hebben aan Adriaen Jan Pauwels zoon van Ghilze een stuk weide, geheten de Willairt gelegen in Galder, en twee stukken land, beide geheten de Enghenacker, samen belast met een erfpacht groot 7 veertel rogge; alsmede dat Jehenne, Marie, Engele en Laureyse, zusters, dochters van Godert de Wolf, met haar oom en voogd Pauwels Jan Pauwels zoon, als medeërfgenamen accoord gaan met deze verkoop.
2. Afschrift in (inv.nr. 571), gecollationeerd door notaris Gerairt Wagenmaker.
regB 216 1518 september 12
Cornelius Wilhelmi de Hoesden, priester en notaris, instrumenteert dat Adriaene Peters, Celi Mertens, Elizabeth van Alfen en Kathelijn Jan Marcelis dochter, als meesteressen van het Begijnhof, erkennen ontvangen te hebben van Goot Stonken Jan Paymans dochter, begijn, een bedrag groot 20 gulden om daarmee een erfcijns te kopen groot 10 stuivers, die bestemd moet worden om haar jaargetijde te houden in de kerk van het Begijnhof, alsmede de vestigingsakte van een erfcijns groot 12 stuivers d.d. 1503 maart 10,waarvan de jaargetijden van Heinrick van Broeckhoven en zijn vrouw Margriet gehouden moeten worden.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 616), met het notarismerk van De Hoesden.
N.B. Waarschijnlijk is de datum van de overgedragen akte 1503 maart 15 (zie regest 198).
JCB189
regB 217 1520 januari 10
Thomaes Gielis Weghen zoon en Merten Merten Gheryt Canters zoon, schepenen in Alphen, oorkonden dat Peter Jans Hairden zoon, namens de meesteressen van het Begijnhof, heeft uitgewonnen tegen Gheryt Lambrechts zoon het onderpand van de erfpacht groot 8 lopen rogge vermeld in de akte d.d. 1410 november 28 (regest 87) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 546), met beide zegels in groene was.
JCB191
regB 218 1520 december 14
Anthonis Goort Dorens zoon en Peter Willems zoon van Overacker, schepenen in de palen van de Hoeven , te Etten, oorkonden dat Mary Jacops dochter, weduwe van Jan Michiels zoon de Mandtmaker, met haar voogd Aert Jans zoon van Berghen erkent verkocht te hebben aan heer Jan Verhulst, priester te Breda, een erfcijns groot 10 stuivers, te betalen op St. Maarten en gaande uit de helft van een huis, hof en erf gelegen in Leur aan de Waertcant, aan de westzijde begrensd door de weg van de Souttewaert, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 17.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 554), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB190
regB 219 1521 februari 20
Henric van Halmale en Adriaen Meeus, schepenen in Breda, oorkonden dat Peter Wouter Peters zoon erkent verkocht te hebben aan Cornelis Jacobs zoon van Ceters, ten behoeve van Adriana Peters dochter, begijn, de erfcijns groot 4 gulden vermeld in de akten d.d. 1482 mei 10 (regest 176) en 1492 februari 8 (regest 187) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 524), met de beide zegels in groene was.
N.B. In de pliek de handtekening van Joh. van de Corput.
JCB194
regB 220 1521 april 30
Willem Jans zoon en Willem Jan Goderts zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Cornelis Willem Ryebairts zoon erkent schuldig te zijn aan Lijsbet Henric meester Aerts dochter en Kathelijn Jan Mercelis dochter, als meesteressen van het Begijnhof, een erfpacht groot een veertel rogge, te leveren in Breda op Maria Lichtmis en gaande uit zijn huis c.a. samen groot 16 lopen zaad gelegen in Varent, welke erfpacht bij testament is vermaakt aan het Begijnhof door Lijsbet van Etten, begijn.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 590), met beide zegels in groene was.
JCB192
regB 221 1521 september 18
Jan Daniel Willems sone en Anthonis Jan Lambrechts sone, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Cornelis Jacops zone van Ceters, als voogd en in de naam van Cornelie wijlen Michiel Jan Daems natuerlicke dochter, begijn, uit 's heren hand heeft gekocht de erfpacht groot een zester rogge vermeld in de akten d.d. 1436 februari 25 (regest 121) en 1465 mei 21 (regest 159) waardoor deze gestoken is, door haar vader bij testament aan Cornelie vermaakt en haar reeds lang toekomend.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 601), met beide zegels in groene was. (35)
2. Afschrift in cijnsregister inv.nr. 356, fol. 23 verso.
JCB193
regB 222 1523 september 22
Symon de Wesalia, notaris, instrumenteert dat Johanna van den Kieboem, weduwe van Joes Vlaminck aan Kathelijn Jan Marcelis dochter en Cornelia Doerincx, als meesteressen van het Begijnhof, overdraagt de erfcijns groot 16 stuivers, gaande uit hun cleynhuys gelegen naast de school, welke erfcijns eerder bij testament door haar en haar man aan het Begijnhof werd vermaakt
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 525).
JCB196
regB 223 1523 december 4
Henrick van Halmale en Anthonis van den Brande, schepenen in Breda, oorkonden dat Cornelis Gheryt Hubrechts zoon erkent verkocht te hebben aan Cornelia Jan Dornicx dochter, begijn, een erfcijns groot 3 gulden en 10 stuivers, te betalen op St. Maarten en gaande uit anderhalf bunder land gelegen achter de nonnen, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 18.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 526), met nog slechts een fragment van het eerste zegel in groene was.
N.B. Deze is vastgehecht aan de akte d.d. 1525 augustus 12 (regest 227) die hetzelfde onderpand betreft.
JCB197
regB 224 1524 februari 17
Cornelis van Drongelen en Joes Jan Aerts zoon, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Adriaen Peter Ghijben zoon erkent verkocht te hebben aan Lijsbeth Jan Robbens dochter een erfcijns groot 3 gulden, te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit zijn stede met huis en land, samen groot een bunder en gelegen in Dorst.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 577), waarvan de zegels verloren zijn.
JCB198
regB 225 1524 februari 17
Cornelis van Drongelen en Joes Jan Aerts zoon, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Lijsbeth Jan Robbens dochter is overeengekomen met Adriaen Peter Ghijben zoon dat deze erfcijns altijd gelost kan worden tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 577), met beide zegels in groene was.
JCB199
regB 226 1525 januari 31
Cornelis Godscalcx zoon van der Hoilt en Jan Peter Nijs zoon, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Jehenne, Marie en Magdaleene, zusters, dochters van wijlen Peter Ghijben, met haar voogd Jacop van der Byestraten erkennen verkocht te hebben aan Engele Adriaens dochter van Eyssel een erfcijns groot 30 stuivers, te betalen op Maria Lichtmis, gaande uit een halve bunder weiland en 2 lopenzaad land, beide gelegen te Hoezenout int Acker, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 15 en nog 10 stuivers eens meer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 633), met nog slechts het eerste zegel in groene was. (36)
2. Afschrift in (inv.nr. 399).
JCB201
regB 227 1525 augustus 12
Dyrc Aerts zoon en Bert van Broechoven, schepenen in Breda, oorkonden dat Cornelis Gheryt Hubrechts zoon erkent verkocht te hebben aan Jan Jan Jan Mercelis zoon van Mer, ten behoeve van diens broer Adriaen van Mer, een erfcijns groot 30 stuivers, te betalen op St. Laurens en gaande uit anderhalf bunder land gelegen achter de nonnen, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16 en nog 10 stuivers eens meer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 526), met beide zegels in groene was.
N.B. Deze is vastgehecht aan de akte d.d. 1523 december 4 (regest 223), die hetzelfde onderpand betreft. Door deze is gestoken de akte d.d. 1530 januari 14 (regest 231).
JCB200
regB 228 1527 maart 15
Gielis Jan Ghijsels zoon en Cornelis van Drongelen, schepenen in Oosterhout, oorkonden dat Adriana Adriaen Cleys Ruelens dochter met haar man Cornelis Thonis Sprangers zoon erkent verkocht te hebben aan Reyn Kerstiaens zoon een erfcijns groot 2 gulden, gaande uit een halve bunder land.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 578), waarvan beide zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1632 november 13.
regB 229 1528 april 9
Henrick Jan Dyrven zoon en Gielis Antonis Bays zoon, schepenen in de Hage, oorkonden dat Claes Antonis Rombouts Graeuwen zoon erkent verkocht te hebben aan Kathelijn Jan Mercelis dochter van Mer, begijn, een erfcijns groot 3 gulden, te betalen op 1 april en gaande uit zijn huis en land samen groot 25 lopen zaad en gelegen in Westrick, welke erfcijns door genoemde Claes de Graeuwe gelost kan worden met 50 gulden en nog 10 stuivers eens meer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 591), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
JCB202
regB 230 1528 mei 13
Anthonys Goort Dorens zoon en Anthonys Huyge Anthonis zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Cornelis Domaes Huybrechts zoon erkent verkocht te hebben aan Cornelis Peter Scheuwens zoon, ten behoeve van Cornelia Jan Scheuwen dochter, weduwe van Cornelis de Moeldener, een erfcijns groot 25 stuivers, te betalen op 1 mei en gaande uit een bunder land met het huis daarop, gelegen op de Haensberch, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 15.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 555), met nog slechts het tweede zegel in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1531 februari 09 (regest 234).
JCB203
regB 231 1530 januari 14
Adriaen Clincker en Claes van der Heyden, schepenen in Breda, oorkonden dat Adriaen Jan Jan Mercelis zoon van Mer erkent verkocht te hebben aan Kathelijn Jan Mercelis dochter van Mer, begijn, ten behoeve van de kapel op het Begijnhof, de erfcijns groot 30 stuivers vermeld in de akte d.d. 1525 augustus 12 (regest 227) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 526), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
JCB205
regB 232 1530 februari 8
Dingman Mathijs Gheryts zoon en Jan Willem Huych Dyrcx zoon, schepenen in Terheijden, oorkonden dat Engele Anthonis Aerts dochter, weduwe van Jan Koevoets, met haar voogd Jacop Peter Ysacx zoon erkent verkocht te hebben aan Jan Jacops zoon van der Byestraten, ten behoeve van Michiel van den Keessel en diens vrouw Margriet Scepers, een erfcijns groot 2 gulden en 10 stuivers, te betalen om Maria Lichtmis en gaande uit twee bunder beemden gelegen op de Zantscraghe, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 602), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d. 1542 september 19 en 1603 mei 8.
JCB181 en JCB206
regB 233 1530 mei 19
Adriaen Clincker en Dyrck Aerts zoon, schepenen in Breda, oorkonden dat Hubrecht Henrick Nouten zoon erkent verkocht te hebben aan Adriana Jacob Lams dochter, weduwe van Aernout Henrick Nouten zoon,de helft van een erfcijns groot 9 gulden 2 stuivers en 3 oort, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit het huis en erf van Hillegondt Henric Nouten dochter gelegen aan de Karstrate, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 527), met nog slechts het eerste zegel in groene was.
N.B. In dorso staat o.a.:"desen brief is comen van Jan Nouten, sijnde 4 rijnsgulden 11 stuiver 1 1/2 ort op de huysinge genaemt de Fles".
Met potlood bijgeschreven: R Breda 435, fol. 83v.
JCB204
regB 234 1531 februari 9
Anthonis Goort Doorens zoon en Adriaen Lamps zoon de Oude, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Claeys Aert Noyens zoon, als voogd namens Cornelia Jan sCheuwen dochter, weduwe van Dierick de Molenaer, erkent verkocht te hebben aan Cornelia Thoon Huyghen dochter de erfcijns groot 25 stuivers vermeld in de akte d.d. 1528 mei 13 (regest 230) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 555), met nog slechts een fragment van het tweede zegel in groene was.
JCB210
regB 235 1531 februari 9
Jan van Hoilten en Cornelis Keyen, schepenen in Breda, oorkonden dat Jan Willems zoon van den Heck, goudtsmit, en zijn vrouw Kathelijn Jan Rijcken dochter erkennen verkocht te hebben aan Peter Cornelis Meren zoon een erfcijns groot 5 gulden, te betalen op Kerstavond en gaande uit hun huizen c.a. respectievelijk gelegen in de Brugstrate en op het Ghinnekenseynde buiten de Draeyboom, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16 en nog 10 stuivers eens meer.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 535), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1600 mei 12.
JCB211
regB 236 1531 mei 15
Erardus de Marka, kardinaal priester van St. Grisogonus, aartsbisschop van Valencia, bisschop van Luik enzovoorts, geeft toestemming aan Henricus, graaf van Nassou, markgraaf van Zenettes, heer van Breda enzovoorts, het Begijnhof te verplaatsen en het vrijkomende terrein te gebruiken voor de uitbreiding van zijn kasteel.
2. Geïnsereerd in de akte d.d. 1537 juni 30 (regest 237). (Gent).
JCB207
regB 237 1531 juni 30
Henrick, graaf van Nassou, markgraaf van Zenette, graaf van Catzenellenboghe, van Vianden en Dyd, heer van Breda, opmerkende dat het Begijnhof gevaarlijk dicht bij zijn kasteel is gelegen en mededeling doende van de toestemming van de bisschop van Ludick om het te verplaatsen d.d. 1531 mei 15 (regest 236), sluit een overeenkomst met de begijnen over de voorwaarden waarop deze verplaatsing zal worden uitgevoerd, waarbij hij o.a. nauwkeurig het terrein en de gebouwen omschrijft, die hij aan haar ter beschikking stelt, een bedrag groot 600 gulden eens schenkt voor de verhuizing en vaststelt dat het nieuwe Begijnhof geen ramen mag hebben in de buitenmuur alsmede hoe en inwelke richting het mag worden uitgebreid.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 4), met het zegel van graaf Hendrik in rode was.
2. Afschrift in (inv.nr. 16).
JCB207
regB 238 1531 september 1
Henrick, graaf van Nassou, markgraaf van Zenette, graaf van Catzenellenboghe, Vyanden en Dyd, heer van Breda, schenkt aan de zusters in het Valckenbergh, als vergoeding voor een aan hem afgestaan stuk van haar hof, een erfpacht groot 2 zester rogge, te leveren door Jan de Bye c.s. in Bavel.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 634), met het vrij gave zegel van de graaf in rode was.
N.B. In de pliek zijn handtekening: H. de Nassau.
JCB208
regB 239 1531 december 13
Cornelius Simonis Bocht de Elckerzee, priester en substituut, instrumenteert dat Kaerle Gheers zoon van Bavel, wonende in de Kaerstrate, en zijn vrouw Barbel Engels dochter in hun testament d.d. 1531 november 4 hebben vastgesteld dat alle roerende en onroerende goederen zullen blijven aan de langstlevende van hen beiden, op voorwaarde dat deze gehouden zal zijn te geven aan Mariken Jans dochter, Kaerle's zusters dochter, 100 gulden eens voor haar levensonderhoud, alsmede dat dit testament thans wordt bekrachtigd nu Kaerle ziek is geworden.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 617), met de signatuur van Bocht de Elckerzee.
JCB209
regB 240 1532 maart 25
Jan. van Hoilten en Cornelis Keyen, schepenen in Breda, oorkonden dat Anthonis Goderts zoon van Besooyen erkent verkocht te hebben aan Aechte Claes Willems dochter, begijn, een erfcijns groot 30 stuivers, te betalen op St. Jan Baptist en gaande uit een bunder land gelegen in Bet Vlamings stege, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 531), met beide zegels in groene was.
N.B. Door deze is gestoken de akte d.d. 1549 juni l5.
JCB212
regB 241 1534 februari 19
Jan van Hoilten en Adriaen Clincker, schepenen in Breda, oorkonden dat Kathelijn Lucas van der Wyele dochter, de vrouw van Jan Faes zoon, met haar voogd Anthonis Cornelis Claes zoon erkent verkocht te hebben aan Adriaen Godert Jan Cheeuwsz.een erfcijns groot 30 stuivers, te betalen op Maria Lichtmis en gaande uit haar huis c.a. gelegen aan de Haighdijck en het hof en erf daarachter, zich uitstrekkend tot aan de Doncvaert, welke erfcijns gelost kan worden tegen de penning 16.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 532), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d.1560 juni 26 en 1561 juni 10.
JCB215
regB 242 1534 april 20
Anthonys Goort Doorens zoon en Jan Clays Doorens zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Jan Jan Meeus zoon erkent schuldig te zijn aan Cristoffel Adriaens zoon van Rije een erfcijns groot 9 gulden, te betalen op Kerstmis en gaande uit een bunder land met het huis daarop, gelegen op het Neereynde, welke erfcijns gelost 150 gulden eens.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 556), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze is gestoken de akte dd 1534 april 20 (regest 243).
JCB213
regB 243 1534 april 20
Anthonys Goort Doorens zoon en Jan Clays Doorens zoon, schepenen in de palen van de Hoeven te Etten, oorkonden dat Cristoffel Adriaens zoon van Rije erkent verkocht te hebben aan de kinderen van wijlen Gielis Meeus zoon de erfcijns groot 9 gulden vermeld in de akte d.d. 1534 april 20 (regest 242) waardoor deze gestoken is.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 556), waarvan beide zegels verloren zijn.
JCB214
regB 244 1535 maart 23
Cornelis Godscalcx zoon van der Hoelt en Wouter Cornelis Schelckens zoon, schepenen in Ginneken, oorkonden dat Cornelie Harman Waeyenberchs dochter met haar man Peter Sporen en Cornelie Peter Cornelis dochter met haar man Jan van Cleve, smit, erkennen verkocht te hebben aan Frederick van den Wijngaerde, schout van Ghilse en Ghinneken, een huis, boomgaard, hof en erf, haar aangekomen na de dood van Jenneke Harman Waeyenberchs dochter en gelegen in Ginneken aan het veken bij de kerk.
1. Oorspronkelijk (inv.nr. 451), waarvan de zegels verloren zijn.
N.B. Door deze zijn gestoken de akten d.d. 1542 maart 14 en 1554 mei 9.
JCB217
regB 245 1535 juli 4
Na de mededeling dat hij de nieuwe huizen van het Begijnhof voldoende gereed heeft gemaakt en nu spoedige ontruiming van het oude hof verlangt, stelt graaf Hendrik van Nassou, om onenigheid te voorkomen, in overleg met de deken van Breda en gecommitteerden, de volgorde vast waarin de begijnen naar het nieuwe Begijnhof zullen verhuizen.
1. Oorspronkelijk op papier (inv.nr. 5).
JCB216
regB 246 1478
Maria van Loon, gravin van Nassouw, Vyanden en Dyet zoon Vrouwe van Breda, sticht een geestelijke vergadering van vijf arme vrouwen en stelt daarvoor een regel op; voorts schenkt zij haar haar huis in de Katerstraet naast de poort van het Valckenbergh als woning en een jaarlijkse rente van vijftig gulden gaande uit Swartenberch als inkomen, van welke goederen zij het beheer opdraagt aan de heiligegeestmeesters van Breda. (37)
2. Afschrift in (inv.nr. 629).

 

Aantekeningen:

1. Het randschrift luidt : S. AERNOLDI DIE GRA- W.... Afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 249.

2. Afgebeeld in Taxandria II, 221 ; dat een gaffel als wapenfiguur heeft en als randschrift: S. IAN VAN DEN WA .... R.

3. Met randschrift : .... A - DE - ELST. Het zegel is afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 291.

4. Het tweede zegel is afgebeeld in Taxandria II, 221; XVI, blz. 219.

5. Het randschrift luidt: -S. PETER TIERLOET. Het is afgebeeld Taxandria XVI, blz. 249.

6. Het randschrift luidt: S. IAN ... S ... E ... NER. Het zegel is afgebeeld Taxandria II, 221 ; XVI, blz. 291.

7. Het omschrift luidt- * S. GODEV .......... OENHOUT. Het zegel is afgebeeld Taxandria II, 221 ; XVI, blz. 291.

8. Het randschrift luidt: IAN ... IMS ...... Het zegel van dezen is afgebeeld in Taxandria II, 221.

9. Het eerste zegel met randschrift: ..... E VAN D' HAVENE.

10. Zegel van DIRC die ROEVER nog aanwezig; het vertoont drie molenijzers en een hermelijnen hartschild, beladen met een St. Andrieskruis; Het randschrift luidt. S ... DIERIC DIE RO ...... Het is afgebeeld in Taxandria II, 221 ; XVI, blz. 291.

11. Met twee zegels; dat van JAN DIE RUYSSENEAR wordt onder no.72 beschreven; dat van REYSENAELDEN heeft hetzelfde wapen; alleen is de R door een ster vervangen; het randschrift luidt: S. GHERIIT R ........ AELDE. Het is afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 291.

12. Het zegel van Jan die Ruysseneer vertoont het wapen met het groot antiek molenijzer, van de letter R in het schildhoofd vergezeld. Het randschrift luidt: IAN DE RUSEN .....
Het zegel van Van den Water vertoont een doorsneden schild, in de bovenste helft een leeuw, te halver lijve uit de deelingslijn komende; randschrift: HE.. RIC ..AN DEN W ......... Het is afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 49.

13. Het randschrift luidt: SIGILLUM IOHANNIS BOIKI. Afgebeeld in Taxandria XVI, 135.

14. Het randschrift luidt S. GHYSBRCHT PIGGHEN. Het zegel is afgebeeld in Taxandria XV 1, 49.

15. Het randschrift luidt: S. A E ........... MAESSOEN. Afgebeeld Taxandria XVI, blz. 249.

16. Het randschrift luidt : SIGLU HEINRIC VAN KORVL. Afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 49.

17. Het randschrift luidt: SI IAN SCEUS. Het zegel is afgebeeld in Taxandria XV, blz. 169.

18. Het randschrift: WILLEM DONCK. Afgebeeld in Taxandria XV, 169.

19. Het randschrift: + S. MEEUS IANS ....... SOEN.

20. Omschrift: S. MATIS LENAER. Afgebeeld in Taxandria XV, 169.

21. Het randschrift luidt: LAMBRECHT VAN EIS-EL. Afgebeeld in Taxandria XV, 169.

22. Het randschrift luidt: S. IAN: PETER: BELGIAERT ..... Afgebeeld Taxandria XVI, blz. 49.

23. Het randschrift luidt : S. RICHAERT : EINBRACHT: SOEN.

24. Het randschrift luidt: + S. PETER VAN BUITEN. Afgebeeld in Taxandria XVI, 49. Het tweede randschrift luidt: S. WYTMAN VAN MEER. Afgebeeld in Taxandria XVI, 135.

25. Het randschrift luidt : S. AERIAE ... GIELIS ... BOTS SO. Het zegel is afgebeeld in Taxandria XV, blz. 169; waar evenwel het randschrift minder juist is weergegeven.

26. Het randschrift luidt: S. PETRI IANS SOEN; dat van CORNELIS MATHijs zoon van CETERS luidt: ........ NELIS MATIES SOEN VAN SETE ... Het zegel is afgebeeld in Taxandria XV, blz. 169; waar evenwel het randschrift minder juist is weergegeven.

27. Het randschrift luidt: S. ROB .... CHT VAN DRONGHELEN. Afgebeeld in Taxandria XVI, 291.

28. Het randschrift luidt : S. ... ERIT .... HEI .... SOEN. Afgebeeld in Taxandria XVI, 291.

29. Het randschrift: S :........ ON S HENRICHS SOEN; dat van JAN JAN AERTS zoon randschrift : SIGILLUM IAN IAN AERTS SOEN. Beide zegels zijn afgebeeld in Taxandria XV, 169.

30. Het zegel van JAN HEY vertoont drie heiblokken; Het randschrift luidt: .... AN HE . . . . .; dat van PETER VAN DER DAESDONCK luidt S. PETRI VA .......... ONCK.Afgebeeld in Taxandria XVI, blz. 291.

31. Het randschrift luidt: ..... SVEER GHOERIES GHE ....Afgebeeld in Taxandria XV, 169; dat van DOMAES JOOS luidt: S. DOMAE ......

32. Het randschrift luidt: HERMA VA SELBACH ..... Het zegel is afgebeeld in Taxandria XVI, 249.

33. Het randschrift luidt: .....N DE HOGH.... GHELDO......

34. Het randschrift luidt: ....AN DE KEESS....

35. Het zegel van de eerste is afgebeeld in Taxandria XVI, 291; het randschrift van de tweede luidt: S. TONI IAN LAMB.... Afgebeeld in Taxandria XVI, 49.

36. Het randschrift luidt: S. CORNELIS SCA.....

37. Bij IJsseling regest nr.171a.

'