Tafel Heilige Geest, ca.1415

Cijnsboek van de Tafel van de Heilige Geest in Breda, ca.1415


bewerking dr. Henk Muntjewerff, 2005. ©
m.m.v. drs. Harry Gerritsen.

 




Inleiding

De Tafel van de Heilige Geest was een middeleeuwse instelling, die zowel in de stad als in de dorpen van de Baronie van Breda aanwezig was. De taak van deze instelling was de bedeling van de armen. Om deze taak goed te kunnen uitvoeren had de Tafel uiteraard inkomsten nodig. In de praktijk bestond het grootste deel van deze inkomsten uit afdrachten, voor een deel in natura, voor een deel in geld. Dit zien we weerspiegeld in het zogenaamde Cijnsboek van de Heilige Geest van Breda, bewaard in het Bredase Stadsarchief (afd.II-17, inv.nr.1). Ongeveer de helft van de afdrachten in dit cijnsboek heeft betrekking op renten in natura, terwijl de andere helft renten in geld betreft.

Het cijnsboek is van eminent belang voor het onderzoek van de toponiemen in de Baronie. Honderden veldnamen worden bij het onderpand (een huis of een stuk land) van een rente vermeld. Vaak zijn deze vermeldingen de oudste die we van een toponiem kennen, soms zelfs de enige. De onderpanden lagen verspreid over vrijwel de gehele Baronie, maar concentreerden zich vooral in Breda en directe omgeving (speciaal Teteringen). Voor een toelichting op de diverse toponiemen wordt voor wat betreft Ginneken, Rijsbergen en Teteringen verwezen naar de over deze dorpen gepubliceerde monografieën. (1)

Daarnaast levert het cijnsboek een schat aan gegevens voor de antroponymie. Naast honderden familienamen treft men ook nog vele, later zeldzaam geworden voornamen aan. Van deze voornamen is apart een lijst gemaakt die als basis voor een index kan fungeren.

De functie van de middeleeuwse Tafel van de Heilige Geest werd in 1536 overgenomen door de Aalmoezenierskamer.



Materiaal

Het cijnsboek heeft een sterk beschadigde perkamenten omslag van circa 50 cm (gemeten over voorplat, rug en achterplat) x 34 cm (h) dat aan alle zijden ruim ingeslagen is. Deze inslagen zijn met leren riempjes op voor- en achterplat vastgezet. Het cijnsboek kan met twee leren riemen, bevestigt op het midden van het voorplat en het eind van het verlengde achterplat, worden gesloten.

Het omslag is versiert met drie leren stroken over voorplat, rug en achterplat van circa 24 cm x 3,5 cm, vastgezet middels twee leren kruisbindingen per strook op voor- en achterplat, alsmede drie 3-touws verbindingen op de rug. Afstand tussen de stroken is circa 7,5 cm; boven en onder resteert 4 respectievelijk 7,5 cm. De omslagen van voor- en achterplat zijn verder vastgezet met twee respectievelijk drie leren strookjes van circa 2,5 cm. Op de omslag staat de aanduiding Litera f.

In de twintigste eeuw zullen de perkamenten bladen zijn ingenaaid op een drietal banden, welke op voor- en achterplat zijn vastgezet. Tevens is het register bij die gelegenheid voorzien van twee dubbele papieren schutbladen, die eveneens op de platten zijn vastgezet. De twee dubbele papieren schutbladen meten 31,5 cm x 21,75 cm. Het boekblok is opgebouwd uit gevouwen perkamenten vellen van circa 44 cm x 31 cm, hetgeen een bladmaat van 22 cm x 31 cm oplevert. De 9 katernen zijn van onderscheiden samenstelling.

Katern 1 bestaat uit 4 gevouwen vellen, maakt 8 bladen.
Katern 2 bestaat uit 2 gevouwen vellen en 2 losse bladen, maakt 6 bladen.
Katern 3 bestaat uit 5 gevouwen vellen, maakt 10 bladen.
Katern 4 bestaat uit 4 gevouwen vellen en 1 los blad, maakt 9 bladen.
Katern 5 bestaat uit 2 gevouwen vellen en 1 los blad, maakt 5 bladen.
Katern 6 bestaat uit 4 gevouwen vellen, maakt 8 bladen.
Katern 7 bestaat uit 5 gevouwen vellen, maakt 10 bladen.
Katern 8 bestaat uit 4 gevouwen vellen en 1 los blad; aangezien 2 bladen zijn uitgesneden resteert 7 bladen.
Katern 9 bestaat uit 4 gevouwen vellen en 1 los blad, maakt 9 bladen.



De bladen zijn met potlood genummerd 1 tot en met 72. De eerste dertien bladen zijn door houtworm aangetast. Verder is er sprake van schade door vocht en schimmel. Het register is gerestaureerd. De bladen zijn op regelmatige afstand voorzien van minuscule gaatjes, waartussen indertijd hulplijnen zullen zijn getrokken teneinde het regelmatige schriftbeeld te verkrijgen.

fol.15 (blanco blad)
fol. 22 [reep van het blad afgesneden]
fol. 32v (blanco blad)
fol. 33v-34 [blad uitgesneden]
fol. 37v-38 [blad uitgesneden]
fol. 39v (blanco blad)
fol. 43 (onderaan is een deel van de pagina afgesneden)
fol. 43v (blanco blad)
fol. 60v-61 [blad uitgesneden]
fol. 61v-62 [blad uitgesneden]
fol. 64v (blanco blad)





Datering

Van Rijckevorsel komt in een artikel over de ouderdom van het cijnsboek op het jaar 1415 uit. Voor allerlei bijzonderheden aangaande het cijnsboek verwijzen we hier naar dit artikel. (2) In het cijnsboek staat tweemaal het jaartal 1400 vermeld, namelijk op folio 1 en folio 34. Beide malen blijkt er achter deze jaartallen een getal weg gekrabd te zijn.

In de tekst zelf zijn echter ook nog volop aanwijzingen over de datering te vinden. Zo kunnen we wel concluderen, dat als een rente in een bepaalde jaar gesticht werd, de stichtingsdatum van die rente vóór die van het opstellen van het cijnsboek moet liggen.

Zo vinden we dat het cijnsboek aangelegd moet zijn na:

1391, te concluderen uit tekst op fol. 7
1392, fol. 3
1398, fol.36 en fol.41v
1399, fol.56
1410, fol.42
1411, fol. 4v
1412, fol.49v
1413, fol.54v
1415, fol.47v



Al deze jaartallen slaan op tekst, geschreven met de oorspronkelijke hand. In een tekst met een andere hand geschreven vinden we een rente, gesticht in 1417 (fol.26 en/of 36v), hetgeen dan een datum post quem oplevert.

Daar de sterfdatum bekend is van een verschillende malen in het cijnsboek genoemde schenker van renten, komt Van Rijckevorsel tot een uiterste datum voor het ontstaan van het cijnsboek van 10 september 1416, de sterfdatum namelijk van bedoeld persoon Henric van den Water. Het cijnsboek zal dus op 1415 of 1416 gedateerd moeten worden.

Bij de weergave van de tekst is gebruik gemaakt van twee lettergroten: normaal gezet voor de oorspronkelijke hand uit 1415-1416 en klein gezet voor de andere, latere handen (1417; 1425-1428; etc.). Het cijnsregisters is bijgehouden tot 1525 (volgens Cerutti tot 1545; volgens Paquay tot in de jaren dertig).



Toelichting

De terminologie die in het cijnsboek gehanteerd wordt, behoeft enige toelichting. Niet alleen komen er uiteraard allerlei Middelnederlandse uitdrukkingen en woorden in de tekst voor, maar men wordt ook geconfronteerd met verouderde technische termen. We zullen in het onderstaande de meest voorkomende termen toelichten.

Bij elke post wordt de persoon genoemd die de rente moet uitbetalen. Bijna steeds wordt ook de naam van de voorganger van de rentebetaler genoemd. Bijvoorbeeld op folio 1v: Jan van Hoedonc van jonghe Claus weghen op een stryp lants. In deze passage is Jan van Hoedonc de huidige rente-plichtige en jonghe Claus zijn voorganger (mogelijk jonghe Claus van Oekel). Aan het eind van de post wordt vaak in een ander handschrift vermeld: betaelt nu (...) gevolgd door de naam van de nieuwe rente-betaler. Als een onderpand (een stuk land of een huis) verkocht werd, gingen de op dat onderpand drukkende lasten over op de nieuwe eigenaar. Of de rentebetaler wees een ander onderpand aan, waarop voortaan de lasten zouden drukken. Het komt ook wel voor dat er onder een post alleen maar de naam staat van de nieuwe rente-plichtige, dus zonder betaelt nu.

Indien het onderpand een stuk land was, werd er een beschrijving gegeven van de ligging en de belendingen. Op folio 1 treffen we aan: een weyde (...) gheleghen op t Rul achter Willeme van den Boeghaerde ende beleghen heeft Eel van den Aerl met sinen erve aen die westside ende Willems bruedere van Galder aen die oestside. Dit weiland lag dus tegen het beekje de Rul, terwijl aan de westzijde Eel van den Aerl met een stuk land lag en aan de oostzijde diens broer Willem uit Galder (of een broer van Willem van Galder?). Een zeer typische uitdrukking, die voorzover bekend in geen enkel ander cijnsboek voorkomt, heeft ook betrekking op de belendingen. Het betreft hier de uitdrukking dat beleghen heeft in een zin als: een stuk land, dat beleghen heeft met sinen erve (...). Dit wil dus gewoon zeggen dat er een bepaald stuk grond naast het betreffende perceel lag.

De spelling tsaers in plaats van tsiaers, in de betekenis van een jaarlijkse betaling, treffen we diverse malen in het cijnsboek aan. De spelling langst in plaats van lants komt ook veel voor in het cijnsboek.

De schenkingen aan de Tafel van de Heilige Geest worden omschreven als ghegheven in rechter almoesen of in rechter armissen of armussen. Vaak gebeurde dit bij testament. Dikwijls zien we ook dat arme lieden, die een uitkering van de Heilige Geest genoten, hun bezit vermaakten aan de Heilige Geest. De uitdrukking heeft bewyst wil zeggen dat de rente-plichtige een bepaald onderpand had aangewezen, waarop de rente moest drukken.

Bij sommige posten staat een verwijzing naar een oorkonde van de schenking: men verwijst dan bijvoorbeeld naar Litera Q of Litera AA. Die letterverwijzingen naar het (niet overgeleverde) archief van de Tafel van de Heilige Geest zijn niet overgenomen in deze tekstuitgave, daar ze geen waarde toevoegt. Meestal berustte de rentebrief onder de hoede van de Heilige Geest zelf. Er staat ook vaak een aantekening bij waar, bij welke instelling, een oorkonde zich bevond. Dit is meestal gebeurd in het geval dat bijvoorbeeld het Gasthuis en de Tafel van de Heilige Geest ieder een deel van een bepaalde rente heffen en de oorkonde van de schenking onder het Gasthuis berust. (...) ende het Gasthuys onder heeft.

De posten zijn door ons doorlopend genummerd van THG001 tot THG450, bij elkaar horende vermeldingen (zelfde huis en/of zelfde persoon) hebben hetzelfde nummer gekregen, van elkaar te onderscheiden door cijfers tussen teksthaken, zodat het in totaal gaat over ruim 600 aparte vermeldingen.



Overzicht tekstuitgave

 geschonken aan de Heilig Geest in natura: erfpacht fol. 1-33v
vervaldag Maria Lichtmis:
(Breda) fol. 1 - 4v
Teteringen(, Breda en Ginneken) fol. 5 - 14v
(Gilze, Bavel, Hage, den Hout) fol.14 - 16
Hage en Rijsbergen fol.16 - 19
vervaldag Bamisse + in later handschrift:
Haghe, Rijsbergen en
Breda, Klein-Zundert fol.19v - 20v
vervaldag Maria Lichtmis:
Ginneken (,Ulvenhout, Bavel) fol.21 - 25
(Gilze, Rijen) fol.25v
Gilze, Alphen, Baarle fol.26 - 28
Gilze in later handschrift fol.28v- 29v
Oosterhout fol.30 - 32v
Sprundel, Etten fol.33 - 33v
geschonken aan de Heilig Geest in geld: erfcijns fol.34-72v
alle mogelijke vervaldagen:
(Breda, e.o.) fol.34 - 72v

NB de posten in het cijnsregister zijn per rubriek geordend op voornaam!



folio rubriek
fol. 1 Dit syn dieghene die sculdich syn den Heyleghen Gheest van Breda erfpacht jaerlycx te gheldene tot Onser Vrouwen Lichtmisse. Sulke ghecreghen met des heylichesgheestgoede ende sulke oec ghelaten in testemente tot der armer behoef. Ghescreven in t jaer ons Heren dusent CCCC (14??) (3).
fol.

16

Dit is alsulken erfpacht als die Heylghe Gheest van Breda heffende is in die Haghe ende te Rysberghen.
fol.

21

Dit is alsulken erfpacht als die Heylghe Gheest van Breda heffende is te Ghinneken.
fol. 26 Dit is alsulken erfpacht als die Heyleghe Gheest van Breda jaerlix heffende is te Ghilsen, tot Alfen ende te Baerle.
fol. 30 Dit is alsulken erfpacht als die Heyleghe Gheest van Breda heffende es tot Oesterhout.
fol. 33 Dit is alsulken erfpacht alse die Heyleghe Gheest van Breda heffende is te Sprondel ende t Etten.
fol. 34 Dit is den chijns die men den Heyleghen Gheest iaerlex sculdich is, navolghende ghescreven ende oec ghemaect bi den selven momboren voreghescreven. In den jare ons Heeren Christi gheborte doen men screef dusent vierhondert [***](14??). (Breda)



Cartularium

Tussen de oorspronkelijke cijnsposten zijn naderhand enkele afschiften van schepenbrieven ingeschreven als cijnspost. Een van deze akten, die uit 1354, is door Cerutti gepubliceerd in zijn Middeleeuwse rechtsbronnen I, 232.

Bronid datum
THG078 1432 maart 16/18
THG102 1376 gheerstmaand 14
THG109 1524
THG110 1428 juni 4
THG133 -
THG158 -
THG159 1376 december 2
THG160 1354 sint Jan de Doper
THG161 -
THG162 1428 maart 16
THG175 1425 mei 20
THG208 1358 sint Stevensdag
THG450 1427 maart 14



Regesten

Geen



Aankomsttitels

Van het archief van de Tafel van de Heilige Geest is alleen het cijnsboek bewaard gebleven, voor het overige moeten we te raden gaan bij de archieven van andere instellingen waarmee de Tafel contacten had. (4)



Aantekeningen:

1. Voor Nieuw-Ginneken: Chr. Buiks: Veldnamen in de voormalige gemeente Ginneken en Bavel deel 1-25 (1983-1988); voor Rijsbergen: Chr. Buiks en J. Buiks-Henrickx, Veldnamen in Rijsbergen, deel 1-6 (1986-1991) en voor Teteringen: Chr. Buiks, Veldnamen in Teteringen (Stichting Brabants Heem, 1990).

2. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel, 'De dagtekening van een middeleeuws Breda's goederenregister', in: Jaarboek De Oranjeboom 21 (1968), 52-59.

3. Hierachter stond een jaartal dat geradeert is.

4. Zie Geschiedenis van Breda I, 160 en opmerkingen van F. Brekelmans in het voorwoord van de herdruk. Hij verwijst daar naar een ongepubliceerde studie van L. van Rijckevorsel. (= Jaarboek Oranjeboom 1968 ?).

Maak jouw eigen website met JouwWeb